Hobma State te Ezumazijl
Achtergrondinfomatie eigenaars 1622. Verzameld door Dick Bunskoeke en Reinder Tolsma.
Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 134 (hypotheekboek)
blz. 389 Piter Ipckes onder de klokslag van Aengum en Tett Juckes lenen 400 goudgulden[1] van Luijtzen Cornelis en Witscke Sijtzes, op 1 november 1618 te betalen met rente, 1 november 1614 (registratie 11 mei 1615). Als borg Jucke Douwes[2].
blz. 424 Pieter IJpckes en Tet Juckes te Aengijum lenen 300 goudgulden van Aucke Joannes en Sidts Piers, namens de jogste kinderen van wijlen Jan Dircks tot Siuckmahuijs en Marij Gosses, op 1 mei 1616 te betalen met rente, registratie 27 februari 1616. Als onderpand hun huis en landerijen en als borg Jucke Douwes.
blz. 502 Pieter IJpckes te Aenijum en Teth Jubckes lenen 100 goudgulden tegen 7% rente van burgemeester Beentke Gabbes te Dockum, 6 februari 1617 (25 februari 1617). Als onderpand hun huis en landerijen.
blz. 525 Pieter IJpckes te Aenijum en Teth Jubckes lenen 50 goudgulden van Reijner van Putte, koopman te Dokkum, vanwege “geleverde zaijgarst”. Op 1 mei 1617 moet dit met rente betaald worden, 15 maart 1617 (registratie 15 mei 1617). Als onderpand hun huis en landerijen.
blz. 544/45 Pieter Ipckes onder de klokslag van Aenijum en Teth Jubckes lenen 400 goudgulden van Luijttijen Cornelis en Wijtscke Sijtzes te Dockum, terug te betalen met rente na 2 jaar. Borg is haar vader Jubcke Douwes, 1 november 1614 (registratie 7 juli 1617).
Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 135 (hypotheekboek)
blz. 19 Pieter IJpkis en Tet Juckes op Esumbuijren lenen 200 goudgulden van Luijtien Cornelis en Wijtske Sijtses te Dokkum tegen 7% rente, 1 mei 1618 (registratie 1 juli 1618). Als onderpand hun huis en landerijen. Tet kan niet schrijven.
blz. 41 Pijter Ipkis op Esumbuijren en Tet Juckes lenen 103 goudgulden 21 stuiver van burgemeester Bieucke Gaukes die op 1 mei 1618 met rente zal worden terugbetaald, 22 januari 1618 (registratie 20 september 1618). Als onderpand de 500 goudgulden die Pijter nog tegoed heeft van Jan Edes.
blz. 42 Pijter Ipkes op Esumbuijren en Tet Juckes lenen 100 goudgulden tegen 7% rente van burgemeester Bieucke Gabbes[3] en Trijn Reijns te Dokkum, 24 januari 1618 (registratie registratie 20 september 1618). Als onderpand hun huis en landerijen “sampt mede alle alsulcke penningen als mij van coop van helfte van Inia sate noch van Jan Edes resteren ende competeren”.
blz. 173 Pieter IJpkes en Teh Juckes lenen 100 goudgulden van Hijlck Foppes, weduwe Andries Juriëns en zullen dat over een jaar met 7% rente terugbetalen, 3 mei 1612 (geregistreerd 1 augustus 1619). Deze schuld werd door Foppe Gerrijts, Jan Gerrijts en Douwe Gerrijts, als erfgenamen van hun tante Hijlck Foppes, overgedragen aan ds. Watze Watzes te Winsum en zijn vrouw Lijsbeth Jans, 27 oktober 1613. Op 29 juni 1615 was de schuld voldaan door Hendrickus Dionijsius, postulant[4] te Dokkum.
blz. 174 Pieter IJpkes te Aenijum bekent 50 goudgulden schuldig te zijn aan Henricus Dionisius te Dockum, na 3 maanden met rente terugbetalen, 6 juni 1617 (registratie 1 augustus 1619).
blz. 266 Pieter Ipckis onder de klokslag van Aenijum en Teth Juckes bekennen 4 last wintergerst en 2 last zomergerst “alle goet coopmans goet van mijn selfs gebouwe, wel claer schoongemaectte van mijn beste koijren” verkocht te hebben aan Willem Laurens en Jantien Jans te Dockum. De totale koopsom was 260 goudgulden, die contant was ontvangen en waarvoor de levering zal gaan plaatsvinden, 13 mei 1619 (registratie 17 november 1619). Als onderpand hun huis en landerijen.
blz. 389 Pieter IJpckes en Teth Juckes te Aegium lenen 175 goudgulden van Griet Michiels, weduwe Luikas Harmens te Dokkum “ter oorsaecke van verhaelde gecofte broden, soo roggen als weijten, sampt maken backen als andersints, op heden met malcanderen ter presentie van de burgemeester Haio Luities afgerekent ende geliquideert”, 2 juni 1620 (registratie 6 juni 1620). Als onderpand hun huis en landerijen. Teth kan niet schrijven.
Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 136 (hypotheekboek)
blz. 225 Burgemeester Luijthien Cornelis van Dokkum, Willem Louwerens als volmacht van de crediteurs van Pijter Ipckes en Tijethe Juckes en Jucke Douwes met Sijtse Douwes als curator over de weeskinderen dat er voor 175 goudgulden land is verkocht aan de secretaris H. Dionisius,10 mei 1623 (registratie 14 april 1624). De overdracht gebeurde ten overstaan van dr. Johannes van de Sande, raadsheer van het Hof van Friesland, volgens zijn commissie van 11 juni 1621 en 27 februari 1622.
Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 7 (recesboek)
fol. 124 verso
“Piter Ipkes … neempt aen tho betaelen Gerlof Jacobs schoeldienaer tho Ferwert 3 libra[5] 10 stuivers van cramerije bijnnen drije weecken” (rechtdag 21 februari 1616)
Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 96 (proclamatieboek)
fol. 61 verso
Piter Ipckes en Tet Juckes te Aengium kopen 4 pondematen land van Bets Jans, weduwe van Aebe Wierts te Doccum voor 43 goudgulden per pondemaat.
laatste proclamatie 25 maart 1612
fol. 104 verso
Niaarverzoek Pieter Ipckes als naastligger toegestaan op 10 pondematen, in twee stukken te Aengium gelegen, waarop het huis van Anne Everts staat. Alles was voor 704 goudgulden gekocht van Anne Everts en Trijn Sijbrens door de weduwe en kinderen van wijlen Popcke Drieus of Druies.
laatste proclamatie 15 februari 1615
fol. 119 verso
Pieter Ipckes en Tet Juckes kopen ruim 3 pondematen bouwland onder Annium voor 85 goudgulden 7 stuiver per pondemaat van jonker Bartel van Sterckenburch en zijn overleden broer, geassisteerd door Bartel van Douwema.
laatste proclamatie 10 april 1616
fol. 139 verso
Pieter IJpckes en Teth Juckes verzetten zich tegen het niaar van Heronimus Abbema namens Thomas Crabbe en Antke Abbema op 3 pondematen land bij Esummerzijl, “de cleijne ham” genaamd. Deze werden gebruikt door Dirck Harmens maar waren door Pijter Ipkes en Teth Juckes voor 343 goudgulden gekocht van Jeldertke Wijbes Scheltinga, de vrouw van Lijuwe Sijmons. Abbema zegt dat hij door wil gaan met de koop en Pijter schadeloos zal stellen.
15 april 1618 (teven laatste proclamatie)
fol. 142 verso
Pijter Ipkes maakt gebruik van het recht van niaar via zijn vrouw Tijdt Joeckes, de dochter van de verkoper Joecke Douwes en Foeck Tijaardts. Joecke had het erf of hornleger van “Jelderda sate Staate” onder Lioessens, met twee naastgelegen percelen ter grootte van ruim 18 pondematen, voor 2.000 goudgulden verkocht aan dr. Johannes Veltdriel, advovaat van het Hof van Friesland te Dokkum, en zijn vrouw Barbara Douwes.
laatste proclamatie 9 september 1618
Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 40 blz. 662 en verder (weesboek)
Boelgoed bij Teth Juckes, weduwe van Pieter Ipkes “in levene gewoont hebbende bij Esumasijl op Hobbema sate”. Sijtse Douwes is curator over de weeskinderen.
Jan Jans “wonende in Groningerlant” had Pieter 200 goudgulden geleend en wil dat met rente terug.
Ontvanger Lauw Alberts heeft nog belastinggeld tegoed van Pieter (dit blijkt 96-4-0 goudgulden te zijn)
18 maart 1622
De opbrengst is 368-15-12[6] goudgulden en daarvan wordt 301-9-8 goudgulden afbetaald. Er blijft dus een som van 67-6-4 goudgulden over die door Sijtse Douwes in beheer wordt genomen.
9 september 1623
Grafstenen kerk Anjum
Ao. 1621 den 2 july sterf de eersamen Pyter IJpkes z. out in syn 35 jaer en leijt alhier begrauen.
Ao. 1622 den 17 maij sterf d’eersame Jucke Douues z. out in sijn 82 jaer en leyt alhier begrauen.
Ao. 1653 in april is gesturven d’eerbare Tet Iuckes die huisvrou van Pieter IJpkes out int 67 iaer ende leit alhier begraven.
Eigendomsbewijzen 1623-1662
Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 97 (proclamatieboek)
fol. 25 verso
Willem Lourens en zijn vrouw Jantien Jans kopen voor 2.262 goudgulden “zeeckere sate landts met d’huijsinge cum annexis daerop staende gelegen tot Anjum genaemte Hebma” te Anjum, groot ongeveer 24 pondematen, van burgemeester Luitien Cornelis die handelt namens de crediteuren van wijlen Pieter Ipkes en zijn vrouw Teth Juckes. Op het geheel rust een eeuwige rente van 9 goudgulden.
laatste afkondiging 10 december 1623
fol. 145 verso
Frerick Claesen en zijn vrouw Aeltie Jacobs te Anjum willen “seeckere saete lants gelegen bij Eesmazijl, Hebma genaempt”, groot circa 33 pondematen, kopen van burgemeester Willem Lourens voor 2.435 goudgulden. Op het geheel rust een verplichting tot betaling van 13 goudgulden eeuwige rente aan de erfgenamen van Claes Sijmens Hoeck. Naastligger Gabbe Wigers Botma, dijkgraaf en ontvanger van Oostdongeradeel, met zijn vrouw Maeicke Domans eisen de koop echter op via het zogenaamde recht van Niaar en daarmee stemt Frerick in.
laatste afkondiging 10 maart 1634
Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 98 (proclamatieboek)
fol. 68 verso
Marten Jacobs en Antie Cornelis kopen 40 pondematen land “zijnde beswaerd met d’huijsinge, schuere ende vordere meijers gerechticheijt waer aen ses jaeren jaertallen zijn schietende, aen d’erven van Claes Sijmens Hoeck achtien ofte negentien goudgulden jaerlijcxe ewige renthe” van de weduwe en erven van Gabbe Botma[7]. Iedere pondemaat kostte 61 goudgulden en 21 stuiver en dus werd er in totaal 2.470 goudgulden betaald.
laatste proclamatie 2 februari 1646
Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 140 (hypotheekboek)
fol. 338 verso-339
Marten Jacobs en Antie Cornelis “tot Aengium op de Stiem” lenen 1.500 carolusgulden van Egbert Anis Itskema en Trijntie Beernts Crabbe te Doccum “tot betalinge vande laeste termijnen van de landen bij ons van Gabbe Botma weduwe ende erven gecocht ende nu wederomme vercocht aen jonker Lieuwe van Wijtsma“, 7 juli 1653 (registratie 23 juli 1653). Vanaf 1 juli 1653 wordt hiervoor 7% rente berekend en de schuld werd afbetaald op 4 juni 1660.
Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 98 (proclamatieboek)
fol. 179
Jonker Leo Wijtsma koopt “sekere sate lants tot Aengium leggende, groot twe ende twintich pondematen landt” van Egbert Anis Itskema voor 150 goudgulden per pondemaat, dus in totaal voor 3.300 goudgulden.
laatste proclamatie 24 april 1654, koopbrief van 3 februari 1654
Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 99 (proclamatieboek)
fol. 108 verso-109
Wilco van Holdinga vrijheer toe Schwartzenbergh ende Hogelantsbergh te Rinsumageest koopt “seekere sate lants bij Ezumasijl gelegen onder Aengium groot twee ende twintich pondematen, bij Eelcke Pijters als meijer wordende gebruijckt, Hibma sate genaemt”. Belast met 3 jaar huur (voor 5½ goudgulden per pondemaat) en 20 goudgulden eeuwige jaarlijkse rente. Er is een huurcontract van 16 maart 1660. Gekocht van jonker Everhard van Sijsingh en vrouwe Lucia van Unia[8] te Leeuwarden voor 114 goudgulden per pondemaat, dat maakt dus in totaal 2.508 goudgulden.
laatste proclamatie 28 april 1662, met toestemming van juffrouw Maria Claria van Wijtsma 5 mei 1662
Wilhelm (Wilco) van Holdinga thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg
(1598-1668)
Zijn neef was
Georg Wilco van Schwartzenberg thoe Hohenlansberg (1637-1674)
en die was de vader van
Jannetta Isabella thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (1671-1735)
en trouwde met Sicco Johans van Goslinga (1664-1731).
Zo vererfde Hobma zathe op Sicco van Goslinga.
Kohieren
Stemkohier (Anjum no. 34)
1640 groot 40 pondematen Habma zate
Gabe Wygers Botma eigenaar, gebruiker Marten Jacobs
1698 groot 22 pondematen:
Sicco van Goslinga namens zijn vrouw[9] eigenaar, gebruiker Johannes Alberts
1718 Sicco van Goslinga namens zijn vrouw eigenaar, gebruiker Ede Beerns nu Ceimpe Jemmes
1728 Sicco van Goslinga namens zijn vrouw eigenaar, zelf gebruiker
1738 jr. Duco Martena van Burmania namens zijn vrouw eigenaar, gebr. Nammen Botma kinderen
1748 groot 5 pondematen Hobma hornleger een hanestem
jr. J.G. van Burmania eigenaar, gebruiker Nammen Botma kinderen
1758 groot 5 pondematen Hibma horenleger een hanestem
eigenaar generaal Burmania, gebruiker N. Botma kinderen
1768 groot 5 pondematen Hibma horenleger een hanestem
eigenaar generaal Burmania erven, gebruiker secretaris Bergsma
1778 groot 5 pondematen Hebma hornleeger eeuwige rente bij vonnis van 30.5.1775 beëindigd
eigenaar mevrouw Goeddæus het huis mevr. de wed. Bergsma, gebruiker mevr. Bergsma
1788 groot 5 pondematen Hebma hornleger
eigenaar mevrouw Goeddæus, gebruiker mevr. Bergsma
Floreenkohier (Anjum no. 34)
1700 Hobbema sate, 22 pondematen
eigenaar Sicco van Goslinga namens zijn vrouw, huurder Jacob Jansen
1718 Hebma zate, 22 pondematen (gedeeld eigendom sindsdien, 5 pondematen van Goslinga)
1728 Hebma sathe, 21 pondematen
1738 Hebma sate, 21 pondematen
1748 Hebma zate, 21 pondematen
1758 Hebma zate, 21 pondematen
1768 Hebma zathe, 21 pondematen
1778 Hebma zathe, 21 pondematen
1788 Hebma zate, 21 pondematen
1798 Hobma zathe, 21 pondematen
1818 Hibma zathe, 21 pondematen
1828 Hibma zathe, 21 pondematen of ruim 7,71 bunder
1850 Hobma zathe, ruim 7,71 bunder
eigenaar huis en hornleger Hessel Rinzes Keegstra, gebruiker zijn zoon
1858 Hobma zathe, ruim 7,71 bunder
eigenaar huis en hornleger Hessel Rinzes Keegstra, gebruiker zijn zoon
eigenaar land en hornleger Jouke Jeltes Gatsonides
Reëelkohier (no. 34)
1711 Hebma sathe, eigenaar grietman Sicco Goslinga, gebruiker Tieerdt Haijes
19 goudgulden eeuwige rente Gertie Hoeck op 5 pondematen
eig. bijzitter G. Botma, gebr. Ceimpe Jemmes, 32 pm. met huis huurwaarde 150 gulden
1716 Hebma zathe, eigenaar grietman Sicco van Goslinga, gebruiker Tieerd Hayes
19 goudgulden eeuwige rente Geertie Hoeck op 5 pondematen
eig. Gerrit Botma, gebr. Ceimpe Jemmes, 32 pm. met huis huurwaarde 150 gulden
1717 Hebma zathe, eigenaar grietman Sicco van Goslinga, gebruiker Tieerd Hayes
19 goudgulden eeuwige rente Geertie Hoeck op 5 pondematen
eig. Gerrit Botma, gebr. Ceimpe Jemmes, 32 pm. met huis huurwaarde 150 gulden
1718 Hebma zathe, eigenaar grietman Sicco van Goslinga, gebruiker Tieerd Hayes
19 goudgulden eeuwige rente Geertie Hoeck op 5 pondematen
eig. Gerrit Botma, gebr. Ceimpe Jemmes, 32 pm. met huis huurwaarde 150 gulden
[1] 1 goudgulden = 1,40 gulden (28 stuiver)
[2] Jucke of Jubcke Douwes was de vader van Tet. Hij woonde op 22 september 1607, op 11 oktober 1609, op 14 en op 17 november 1615 bij Ezumazijl en leende toen geld van burgemeester Biencke of Beencke Gabbes te Dokkum (Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 134 blz. 414-415 en 540-542). Op 11 mei 1616 woonden Jubcke Douwes en zijn vrouw Foeck Tijaerdts “tot Aenijum” (Nedergerecht Oostdongeradeel inv.nr. 135 blz. 282).
[3] Beencke Gabbes Hauckema, mede burgemeester, ondertrouw Dokkum 11 oktober 1617.
[4] advocaat, (straf)pleiter.
[5] Libra = pond, bedoeld is een (carolus)gulden.
[6] Er gaan 16 penningen in 1 stuiver, dus 12 penningen is ¾ stuiver.
[7] Overleden 5 december 1643, de weduwe was zijn tweede vrouw Maaike Claeses Domans.
[8] Zij was eerder gehuwd met jonker Leo van Wijtsma.
[9] Johannetta Isabella toe Schwartzenbergh, huwelijk Ameland 12 juni 1692.
Sorry, the comment form is closed at this time.