Pietje
Durks Offringa
Een markante vrouw uit het begin van de 20e eeuw was de op 20 juli 1905 te Marrum geboren Pietje Offringa. Ze was de jongste van het uit zes kinderen bestaande gezin van Durk Durks Offringa en Durkje Minnes Zijlstra. Pietje kenmerkte zich als een kordate, zelfstandige en bepaald niet op haar mondje gevallen vrouw. Voorloopster van de emancipatie?! Op 18-jarige leeftijd zwierf ze zeven maanden lang door de Verenigde Staten waar ze op bezoek ging bij drie van haar naar Iowa geëmigreerde broers. In 1927 werd zij opgeroepen om
te getuigen voor de
kantonrechter te
Dokkum (*). Daar werd in september 1927 een
zaak behandeld tegen de toen
58-jarige veehouder Jan Oeges Monsma (1869-1939) uit Rinsumageest. Hij
was wijd en zijd bekend als "it boerke fan Rinsumageast" en vele
honderden patiënten hadden baat gevonden bij zijn geneeswijzen.
Maar
ja, het mocht niet en het had hem al twee keer eerder fl. 300 boete
gekost. Kennelijk kon het ondanks de boetes toch uit en moest hij
opnieuw voor het gerecht verschijnen. Op de vraag of zij getrouwd is
antwoordt Pietje, "Gelokkich
net!" En bent u familie van de verdachte? "Nee, wie dat mar
wier". Bent u wel eens bij de verdachte thuis geweest? "Jawol".
Waarom? "Omdat ik net goed wie". Wat scheelde er dan aan? "Fan
alles". Wanneer? "Dat wit ik net mear". Ongeveer dan? "Miskien
in heal jier lyn". Kunt u ook Hollands praten? "Jawol,
moat dat?! No, ik werd ziek, had dokter maar ’t werd altijd minder
zonder beterschap en toen naar Monsma. Naast God heb ik aan hem mijn
beterschap te danken". Had u water bij u? "Ja". En heeft
verdachte daar naar gekeken? "Ja". Wat zei hij toen? "Het
kwam wel weer in orde". En heeft hij u toen raad gegeven? "Ja,
een lepel lijnzaad, een ½ lepel kamillezaad en een lepel
karweizaad laten trekken en daarvan innemen". En heeft hij u niets
meegegeven? "Ja, later een drankje om in te nemen. Met dit
resultaat, dat ik God dank dat Monsma er is en een zegen is voor
Nederland". Maar hebt u ook niet iets aan de knie gehad? "Ja".
Hoe wist hij dat? Dat zag hij zomaar aan het water". Heeft hij
ook geld gevraagd? "Nee, maar ik gaf hem wel wat". Wat gaf u
dan? "Telkens een gulden". Bent u aangehouden door de
rijksveldwachter Klazema, van Ferwerd, toen u bij verdachte vandaan
kwam? "Ja".
Waarmee het verhoor was beëindigd. Een tweede getuige kwam niet
opdagen. Tegen Monsma werd 300 gulden boete of 50 dagen hechtenis
geëist.
De
zaken liepen goed, dagelijks zoefde Pytsje door de provincie of tot ver
buiten de landsgrenzen voor een ritje naar Brussel. Nadat haar gezondheid verslechterde, verbleef zij nog enkele jaren in het rusthuis "Foswert" waar zij op 5 april 1976 overleed en op het kerkhof te Westernijkerk werd begraven. * Archief Leeuwarder Courant 13, 14 en 27 september 1927 ** Archief Leeuwarder Courant 17 september 1953 |
![]() |