Bij het overbrengen van de
archieven
van de Hervormde gemeente te Marrum-Westernijkerk naar It Ryksargyf
(1981)
werd op de zolder van de pastorie ook een schrift met aantekeningen
gevonden
dat niet aan de kerk toebehoorde. Het was een schrift met aantekeningen
uit de jaren 1853 - 1858 van de "Maatschappij tot Nut van het Algemeen,
depart Marrum - Ferwerd".
Bij het doorbladeren valt op dat "it Nut"
zo'n
vier tot vijf keer per jaar vergaderde, doorgaans in de maanden
januari,
februari, maart alsook april en in oktober, november alsook december.
Dat
gebeurde dan bij toerbeurt in Marrum en in Ferwerd. Dat was ook weleens
lastig, want op 5 januari 1857 vermeldde de schrijver op de
presentielijst
dat "allen van Marrum en Nijkerk wegens het ongunstige weer afwezig
waren".
Op zulke avonden discussieerden de mannen
(vrouwen werden in die tijd nog niet toegelaten!) over onderwerpen als
"de commissie voor de bibliotheek, tot inbinding en completering
der boeken in dezelve voorhanden". Ook organiseerde een aantal van hen
een "herhalings- en zangschool" voor (oudere) kinderen die van de
lagere
school af waren of moesten. Verder vermaakten zij elkaar tegelijkertijd
met de voordrachtskunst zoals het houden van een lezing. Over het
toelaten
van nieuwe leden werd gestemd en men kan concluderen dat " it Nut",
althans
in die jaren, een wat elitair karakter had.
Het is interessant om heden ten dage nog
eens
een verslag van zo'n bijeenkomst te lezen:
“Vergadering van den 3 Febr 1858 bij
S.
Mellema te Marrum”
Na opening van de vergadering
werd
het appel-nominaal gehouden. Aanwezig waren de Heeren: Bokma, Hofma,
Mellema,
Metzlar, Osinga sr, vd Woude, de Groot, Jensma, Baarda, Dr. Martens, Ds
van Velzen, Dr van Velzen, Feenstra en Heijmans. Afwezig waren: Ds de
Boer,
Hovinga, vd Mey wegens ziekte, Heeringa, Klazinga (ziek), Mulder
(ziek).
Hierna werden de notulen der vorige
vergadering
gelezen en goedgekeurd.
De Secretaris gaf te kennen dat de
Zangschool
te Marrum weder geopend was en nu besprak men het punt aangaande het
oprigten
eener bewaarschool te Marrum. Men kwam overeen om de noodige
inlichtingen
over deze zaak in te winnen en zoodra men deze zou verkregen hebben
nader
hierover te handelen, terwijl de voorzitter er nog een woord tot
aanbeveling
en opwekking bijvoegde.
Thans betrad de redenaar voor dezen
avond,
Dr Martens, het spreekgestoelte en sprak over de natuurlijke en
zedelijke
waarde van het rooken. De rede werd in haar beide deelen ontwikkeld en
toegelicht, eenige bespiegelingen er uit afgeleid en zeer zeker met
genoegen
aangehoord.
De eerste bijdrage leverde Dr van Velzen,
sprekende over: de Gezondheid, eene schets om die te verkrijgen en te
behouden.
De tweede werd geleverd door den heer Heijmans en behelsde een
Procuratie
door dezen aan zijnen broeder gegeven, om daardoor zijn wenschen bekend
te maken aan zijne nicht, bij gelegenheid van haar huwelijk. Het lid
Feenstra
droeg hierna nog een dichtstukje voor van Koolbrugge: Aan mijne wieg.
Alle drie stukken verschaften den
vergadering
eenige ogenblikken van wezenlijk genot. De voorzitter deed na dezen nog
het voorstel om de vergadering niet om 6 uur maar om 5 uur te laten
beginnen,
welk voorstel echter aangehouden werd tot eene volgende bijeenkomst,
die
bepaald werd op maandag 1 maart bij Klazinga te Ferwerd.
Als dan zou de spreker zijn de Heer
Feenstra,
terwijl de leden Metzlar en vd Woude zich met de bijdragen belastten.
|