NELLIE VANDER WEIT
(Pietje Abes van der Weit)
 

door Linda Mabie



Nellie Vander Weit Schwier, het vijfde kind van Abe en Jeltje (Offringa) Vander Weit, werd geboren in Friesland, Nederland op 27 oktober 1883.

Zij had als kind een heel zwaar leven omdat zij arm waren met een gezin van tien personen. Het was haar niet gegund om eens te luieren en zij leerde op zeer jonge leeftijd naaien, verstellen, brijen, haken. Als voorbeeld vertelde zij mij over een gebeurtenis bij het schaatsen. Daar genoten ze van maar om te voorkomen dat ze alleen maar gingen schaatsen moesten ze tijdens het schaatsen hun brijwerk maken anders kregen ze geen toestemming om te gaan. Zij volgde slechts de lagere school en benutte de Bijbel om haar door haar verdere leven te geleiden. Als jong meisje gaf zij een middag per week les in brijen en haken.

Omdat Nellie zich geen bruidsjurk kon veroorloven verstelde zij een oude jurk van haar moeder om in te trouwen. Op 8 mei 1907 werd Theodore Phillip Schwier haar echtgenoot en zij vetrokken tijdens de wittebroodsweken naar Amerika. Zij woonden op 24th Street in Paterson. De eerste baan van haar man was in een bedrijf waar kledingstof werd geverfd. Nellie had het moeilijk om zich aan dit vreemde land en de vreemde taal aan te passen.

Vervolgens verhuisden Theodore en Nellie naar een huis dat was gebouwd door haar neef, Richard Zuidema (een familielid van velen), aan North 14th Street in Prospect Park. Het gezin bestond toen uit negen kinderen: Phillip, Elsie, John R., Marthe, Anna (Mrs. Jack Faber), Abe, Agnes (Mrs. C.J. Higby), Richard en Jeannette (Mrs. William Faber).

Zij kregen tijdens hun leven vele beproevingen te doorstaan. Hun oudste zoon kwam als tiener in aanraking met tuberculos en hun oudste dochter Elsie, bekend bij vele mensen die haar bewonderden, werd geboren met een zeldzame beenderziekte genaamd Ostea genesis imperfecta.

In 1926 werden op dokter's advies hun oudste zoon en hun zeven jaar jonge dochter, die aan bronchitis leed, vanwege hun gezondheid naar Colorado gezonden. Geld lag niet voor het oprapen en de kosten stegen. Nellie had een sterk maar stil geloof en hield zich stellig vast aan de zorg van de Heer. In 1927 keerde zij terug om haar dochter thuis te brengen maar hun zoon moest in Bethesda blijven. In 1928 kwam een telegram waarin werd vermeld dat hun zoon snel achteruit ging. Haar echtgenoot, die net een baan had gevonden na maanden werkeloos te zijn geweest, kon niet met haar meegaan en derhalve ging zij alleen naar Colorado terug.
Een sterke wil om zijn familie weer te zien en thuis te sterven werd de zoon toegestaan na ruggespraak met de dokter. Echter, op weg naar huis kwam hij in Nebraska te overlijden. Er werden maatregelen getroffen voor Nellie om in Omaha van de trein af te gaan met het stoffelijk overschot. Eens te meer werd zij geconfronteerd met een vreemde plaats waar zij niemand kende maar haar geloof liet haar nimmer in de steek omdat zij in haar hart wist dat God nabij was om de weg te wijzen en haar als gids te dienen in tijd van nood. De mensen waren zeer vriendelijk en hielpen haar met het treffen van de noodzakelijke maatregelen. Terug op de trein was het nog een lange weg te gaan naar New Jersey.

Nellie was een toegewijd echtgenote en moeder, gaf nooit op en moedigde haar kinderen altijd aan om vooruit te kijken. Als zij hulp nodig had trok ze een bepaald scherm naar beneden in het huis aan North 14th Street en haar moeder kon dat zien vanuit haar huis aan North 9th Street en kwam dan naar haar toe want ze hadden geen telefoon.

Nellie besteedde vele onvermoeibare uren aan de zorg voor haar invalide dochter, desalniettemin was er immer een glimlach op haar gezicht en zij waardeerde alles. Twee van hun zonen waren bereid hun land te dienen in het leger. Eén ontving de Citation Bronze Star Medal. Een dochter werd verpleegster in het leger.

Nellie was één van de leden van het eerste uur bij de eerste bijeenkomst op 7 maart 1933 voor het oprichten van de North Fourth Street Christian School Ladies’ Aid. Zij was een zeer bereidwillige en  conscentieuze werker ondanks haar druk gezinsleven. Ook werd zij een aktief lid van de Eastern Christian Ladies’ Society, een andere hardwerkende vereniging. Ze was erelid van beide verenigingen toen zij vorig jaar overleed. Een Christelijke opvoeding was een zaak waar zij altijd voor werkte en bad. Zij was dankbaar dat haar kinderen, kleinkinderen en nu zelfs haar achterkleinkinderen naar de Eastern Christian scholen gingen. Het gezin was lid van de Second Holland Reformed Church, thans de Second Christian Reformed Church.

Kort na de dood van haar dochter Elsie ging zij naar het Holland Home. Ze was dankbaar om deel uit te maken van dit verzorgingshuis en de vriendschap met gelijkgestemden waarmee ze haar achtergrond gemeen had. Ze ging nog regelmatig bij haar familie op bezoek en bezocht zo veel als maar mogelijk de kerkdiensten. Ze genoot van haar kleinkinderen en achterkleinkinderen die allen graag bij haar waren.

Bij haar overlijden had Nellie zevenentwintig kleinkinderen en tweeendertig achterkleinkinderen. Tussen twee haakjes, ik had de eer haar eerste achterkleinkind te zijn.

Op 11 december 1975 ging zij op de leeftijd van tweeennegentig jaar naar huis om bij haar Redder te zijn. Zij was een waar Christen voor allen die haar kenden en van haar hielden alsook voor hen die met haar in kontakt kwamen. Een overgrootmoeder met de liefde van God in haar hart - een voorbeeld van trouw tot aan het einde.


Samengesteld door Linda Mabie met hulp van haar familie.