In 1888 opende de
"Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart
Maatschappij" (NASM) een lijndienst naar Argentinië waarbij zij
gebruik
maakte van vijf schepen: "Pieter Caland" - "Schiedam" - "Zaandam" -
"Edam"
en "Leerdam". De Argentijnse regering betaalde de overtocht, de pasajes
subsidiarios, teneinde emigranten over te halen voor hun land te kiezen
in plaats van Noord-Amerika. Dat bleek aan te slaan: in 1889
emigreerden
ongeveer 4.500 Nederlanders naar Argentinië waarvan
verhoudingsgewijs
een ruim aantal afkomstig was uit de noordelijke kleigebieden van
Friesland.
De reis naar Argentinië duurde doorgaans zo'n 5 - 7
weken en
voerde veelal langs Dover, Boulogne, La Coruna, Lissabon, Madeira en
Las
Palmas. Van daaruit werd de oceaan over gestoken naar Montevideo.
Het
laatste traject naar Buenos Aires duurde dan nog een dag of drie. Voor
sommigen was de reis een ware kwelling: "De zeereis duurde 7 weken. Dat
was voor grootmoeder zeven weken te lang. Gedurende de gehele reis was
ze ziek, de stumper." Voorts verliep de reis niet altijd even
vlekkeloos:
op maandag 16 december 1889 kwam ss "Leerdam"
's nachts om twee uur in aanvaring met het Engelse stoomschip "Gaw Quan
Sia". Onder de emigranten bevonden zich ongeveer 50 personen uit
Ferwerderadeel
waaronder de familie Regnerus waarvan u een (fictieve) impressie in dit
onderdeel kunt vinden.
Voor velen liep het Argentijnse avontuur uit op een
regelrechte
ramp.
Eenmaal gearriveerd werden de emigranten naar een stuk niemandsland
vervoerd
alwaar zij onder erbarmelijke omstandigheden het land moesten bewerken
met als gevolg dat velen de dood vonden, niet zelden vanwege honger. In
1890 keerden honderden emigranten, met steun van het consulaat in
Argentinië,
geheel berooid terug. Nog in datzelfde jaar besloot de NASM de
lijndienst
op te heffen vanwege gebrek aan belangstelling, naar mag worden
aangenomen
niet alleen als gevolg van een neerwaardse economie in Argentinië
maar ook als gevolg van de slechte berichten van emigranten aan het
thuisfront
en de schrikbarende verhalen die werden verteld door degenen die terug
waren gekomen.
Sommige families slaagden erin naar Amerika te gaan zoals
het
gezin
van Leendert Tieles Berkenpas. Hun roep om hulp was niet tevergeefs:
een
dominee in Grand Rapids trok zich hun lot aan en wist genoeg geld in te
zamelen voor de overtocht van het gezin. Blijkens een negental brieven
die Jan Cornelis Koornstra uit Koudum naar het thuisfront zond, verging
het hem en zijn gezin beter. Deze brieven geven een boeiend beeld van
de
reis, de aankomst en het verblijf in Argentinië. Zowel de familie
Koornstra als Berkenpas bevonden zich aan boord van ss "Schiedam"
dat op 25 september 1889 van Amsterdam naar Argentinië vertrok.
Voorts vindt u in dit onderdeel een studie van Dr. Robert
P.
Swierenga
omtrent Nederlandse emigranten naar Argentinië waarbij hij tevens
vergelijkingen maakt met de emigratie naar Noord-Amerika. Uiteraard
zijn
wij Dr. Swierenga zeer erkentelijk voor het verlenen van toestemming om
de verhandeling op onze website te mogen plaatsen.
Tot slot wordt 100 jaar later teruggekeken naar de
turbulente
periode
van emigratie naar Argentinië aan de hand van een aantal artikelen
en enkele oude foto's.