De volgende pagina's bevatten tabellen met
gegevens over
graven op het kerkhof van Hallum over de periode 1831 - 2004. Ook
is er een plattegrond voorhanden waarop u de lokatie van de graven kunt
vinden. Wij maken u erop attent dat al deze informatie eigendom is en
beschikbaar
gesteld werd door de Nederlands Hervormde
Gemeente van Hallum.
Voor u verder gaat:
- in totaal betreft het ca. 6.900 overledenen.
- gezien de omvang van het totaalbestand worden de
tabellen
weergegeven
in een aantal tijdvakken.
- de tabellen zijn gesorteerd op achternaam en in
alfabetische
volgorde.
- in 14 gevallen werd geen datum van de begrafenis
genoemd
terwijl bij
6 overledenen het jaartal onleesbaar was.
- De namen van de overledenen zijn qua spelling
letterlijk
overgenomen
zoals deze in het originele grafregister staan vermeld. Daardoor kunnen
er afwijkingen voorkomen in vergelijking met de spelling zoals die in
de
BS gegevens en, waar van toepassing, op de grafstenen zijn terug te
vinden.
Daar waar de leesbaarheid twijfel opriep, zijn de BS gegevens van
Tresoar
(Ryksargyf Fryslân) geraadpleegd. In 2 gevallen was de naam niet
leesbaar en kon ook de BS van Tresoar geen uitkomst bieden.
- Onder de kolom "Opmerking" wordt regelmatig vermeld
“diaconie,
armvoogdij,
kerkvoogdij en/of rotting”. Dit duidt op de instantie die de kosten van
de begrafenis op zich nam, indien de nabestaanden deze niet konden
betalen.
Het begrip “rotting” houdt in dat er geen grafrechten verschuldigd
waren.
Deze kwamen ten laste van de kerkvoogdij, doorgaans voor een periode
van
ca. 10 jaar, waarna hetzelfde graf opnieuw gebruikt kon worden.
- Op het kerkhof te Hallum worden de rijnummers
aangegeven
op de
kerkmuur.
De grafnummers lopen telkens van de kerk af.
Rondom de, wegens bebouwing vrijwel niet afgegraven,
dorpsterp
bevindt
zich de ring- of rondweg. De kenmerkende radiale structuur van het
terpdorp
valt (evenals in Marrum), door het beloop van een aantal straatjes naar
de kruin van de terp, nog te herkennen. Op die kruin bevindt zich de
kerk
met het kerkhof en omsloten door historische woningen.
Op de plattegrond kunt u zien dat er vier paden naar de
ingang van
de kerk lopen. Volgens het Oud-Friese Schoutenrecht moesten kerk en
kerkhof
toegankelijk zijn door vier wegen. Dit werd als volgt omschreven: "Deer
schillet wessa fiower wegen to da Godes huse, to dae quika ende toda
dada"
hetgeen betekent: "Daar zullen bruikbaar wezen vier wegen naar het
Godshuis,
voor de levenden en voor de doden". Aangenomen mag worden dat dit
waren:
de Grutte Streek, Miedpaed, Lytse Buorren en Hege Buorren.
Duizenden Hallumers hebben hun laatste rustplaats gevonden
op het
kerkhof en vanaf begin1831, om precies te zijn februari van dat jaar,
is
bekend wie er wanneer op het kerkhof werd begraven.
In Hallum vond in vroeger tijden een alleen aldaar
gebruikelijke
handeling plaats: direct nadat de kist in het graf was geplaatst en na
plaatsing van het grafhuisje,
trad de doodgraver (veelal de koster) naar voren en ging naast het
huisje
staan met het gezicht naar de familie. Vervolgens legde hij zijn ene
hand
op de nok van het huisje waarna de familie zich zonder te spreken
omkeerde
en zonder om te zien het kerkhof verliet. De doodgraver bleef zo staan
tot de stoet het kerkhof had verlaten. De moraal: de doodgraver was
baas
over het kerkhof (dodenstad) en nam de overledene op in zijn dodenrijk.
In Hallum zei men:”de dode is nu van de koster”.
Klaas Leen
|