EMIGRANTEN  1850 - 1880





Emigranten arriveren in New York

(Tekening uit Harper's Weekly ,1858)



Naast bittere armoede (zo was bijvoorbeeld 1846 een rampzalig jaar vanwege mislukte oogsten van o.a. aardappelen) werd de emigratie van Nederlanders in bovenvermelde periode vooral bepaald door de gevolgen van de Afscheiding van 1834. De Afgescheidenen werden onheus bejegend, kregen zware boetes opgelegd, werden belachelijk gemaakt en wat dies meer zij. Als gevolg hiervan kwamen zij tot de conclusie dat er geen sprake was van godsdienstvrijheid hetgeen in de periode 1845 - 1880 ongeveer 13.000 leden heeft doen besluiten hun heil elders te zoeken en te emigreren. Zij verlieten het land in grote groepen en stichtten vrijwel allemaal een kolonie op de plaats van bestemming.
In 1849 maakten de Afgescheidenen iets meer dan 1% deel uit van de Nederlandse bevolking maar hun aandeel in emigratie in de jaren 1846 - 1849 was maar liefst 65%. In deze vroege dagen van emigratie werd de emigratie van groepen Afgescheidenen georganiseerd en geleid door predikanten als Marten A. Ypma, Hendrik P. Scholte en Albertus C. van Raalte. Zij stichtten de kolonies Vriesland en Holland in Michigan en Pella in Iowa terwijl andere predikanten met hun volgelingen neerstreken in plaatsen als South Holland (Illinois) en Sheboygan (Wisconsin). In latere jaren besloten vele leden van zowel de Hervormde als Katholieke kerk het voorbeeld van de Afgescheidenen, die als eersten in emigratie een acceptabel antwoord zagen op een uitzichtloze toekomst in het vaderland, te volgen.

Naar schatting verlieten 7.100 emigranten Nederland in 1846 en 1847. Niet minder dan 6.600 vertrokken vanuit Rotterdam. In 1848 gingen meer dan 2.000 landverhuizers richting Noord-Amerika. Daarnaast kozen tijdens deze jaren nog eens 9.500 emigranten uit het buitenland -met name Duitsland- Rotterdam als laatste plaats waar men voet aan wal had in Europa. Ofschoon zij in Rotterdam aan boord gingen, moesten de schepen eerst het kanaal van Voorne passeren waardoor hun reis en avontuur feitelijk begon in Hellevoetsluis. Hoewel vele emigranten uit Rotterdam vertrokken, bevonden zij zich lang niet altijd aan boord van Nederlandse schepen. Om precies te zijn: in 1846 vertrokken 53 schepen vanuit Rotterdam naar Noord-Amerika waarvan slechts 10 afkomstig uit Nederland.

Na de "epidemie" van de jaren 1846-1847-1848 kwam er (tijdelijk) rust op het gebied van emigratie. Afgescheidenen emigreerden nog steeds maar de reden daartoe veranderde langzaam maar zeker: niet langer was de drijfveer van godsdienstige maar van economische aard mede gestimuleerd door brieven van familieleden en vrienden in Amerika. Het moge duidelijk zijn dat de slechte levensomstandigheden in Nederland -Ferwerderadeel zeker niet uitgezonderd- voor menigeen aanleiding was de sprong over de
"Grote Vijver" te maken.


Bovenvermelde feiten en cijfers alsmede de afbeeldingen zijn ontleend aan:
- "Family Quarrels in the Dutch Reformed Churches of the 19th century" door Elton J. Bruins and Robert P.  Swierenga.
Uitgeverij: William B. Eerdmans Publishing Co.,Grand Rapids.
- "Toen zij uit Rotterdam vertrokken" door Cees Zevenbergen en uitgegeven door Waanders Uitgevers, Zwolle.

Door naar emigranten uit Ferwerderadeel:

 Amelander - de Jong
 Dekken - Kingma
 Klok - Stienstra
 van der Laan - Wierda
 Wiersma - Zwart