125
jaar geleden arriveerde de eerste groep Hollanders in ons land.
Sommigen van hen vestigden zich in het nationale grondgebied van
Central La Pampa. Dit is het verhaal over de droom van de familie
Visbeek en hun nakomelingen om een eigen stuk grond te verwerven.
In de periode 1888-1890 kwamen er in
ons land (Argentinië) meer dan 4.000 Nederlanders aan. Het besluit
om
naar Argentinië te emigreren was voor een deel van die duizenden
emigranten niet te wijten aan een bijzondere of toevallige gebeurtenis,
maar veel meer het gevolg van een samenloop van omstandigheden en
voorwaarden in
de beide landen die resulteerden in een nieuwe
situatie. Enerzijds teisterde in die periode een grote crisis bijna
heel Europa, gepaard gaande met hongersnood en leegloop, en anderzijds
moeten we de Argentijnse politiek van "Stimulering van de Immigratie"
in
ogenschouw nemen. Omstreeks 1880 kwam de industrialisatie (en
mechanisatie) van de landbouw op gang met het toepassen van "nieuwe
teeltechnieken van granen" op o.a. de nieuw ontgonnen landbouwgronden
in Noord-
en Zuid-Amerika. Deze concurreerden zeer gunstig ten opzichte van de
productie in Europa (1), wat de prijs van haar granen zag
instorten en daardoor het failliet van duizenden boeren veroorzaakte. Die
economische schade had ook zijn weerklank in de steden waar heel veel
banen verdwenen door de effecten van deze recessie. Nederland (2) bleef niet buiten schot bij dat
proces van
verslechterde economie.
Op het platteland was
voedselschaarste en zelfs honger, de meest tastbare uiting van de
grote sociale invloed van de crisis, waarvoor de monarchie en de kerken
zich inspanden om die niet te (willen) zien. De armen
boden daar weerstand tegen met slechts de hulp van de plaatselijke
socialistische
leiders die hen eten verschaften om te kunnen overleven. De zwaarst
getroffen provincies in het noorden waren Friesland (3) en Groningen en in het zuiden
was dat Zeeland. Daar heerste een algemeen gevoel van onmacht om te
bedenken
hoe je op één of andere manier kon overleven in deze
situatie. Om precies te zijn, uit die regio's kwam de meerderheid van
de Nederlandse immigranten, op zoek naar een betere toekomst op de
nieuwe
landbouwgronden in Argentinië.
Daarom had de
Argentijnse
regering destijds in verschillende steden van Noord-Europa kantoren
om de immigratie van, vooral, landbouwers te bevorderen en te
stimuleren. De Argentijnse regering probeerde de immigratie van
Noord-Europeanen te bevorderen omdat zij de bewoners uit deze streken
beschouwde als "het blanke ras en beschaafd" (4). Op basis van dergelijke
overwegingen en een succesvolle campagne bezochten ook in Nederland
vele geinteresseerden de bijeenkomsten om te informeren naar de
faciliteiten om te emigreren.
De
mogelijkheden om naar
Argentinië te emigreren kwamen binnen bereik. Tegelijkertijd werd
hen
verzekerd dat de Argentijnse "Immigratie- en Kolonialewet" de verdeling
van de landbouwgronden ondersteunde, de reis naar Argentinië
subsidieerde en als je eenmaal op Argentijns grondgebied was
aangekomen, dan zou het vervoer voor de gezinnen naar de kolonies waar
ze zich gingen vestigen, gratis zijn.
Met dit veelbelovend perspectief in het vooruitzicht
besloten verscheidene Friese families om Nederland te verlaten. De reis
werd gemaakt met de NASM (Nederlands Amerikaansche Stoomvaart
Maatschappij) die voer vanaf de belangrijkste Nederlandse havens
(Amsterdam en Rotterdam) naar die van Rio de la Plata (Montevideo en
Buenos Aires). Zij voeren met een aantal stoomschepen waaronder het ss
"Zaandam" (foto rechts).
1
2
3
4
|
De grote
stoomschepen maakten het mogelijk dat de
transportkosten over de Atlantische Oceaan verlaagd werden met als
gevolg dat de kosten om vracht van Zuid-Amerika naar Spanje
te
vervoeren lager waren dan naar het binnenland van het verste gebied.
Lage landen is taalkundig de naam van dit deel van West-Europa waar het
Koninkrijk der Nederlanden deel van uitmaakt.
In Friesland overheerste naast de melkveehouderij (de Nederlandse
koeien geven de hoogste opbrengst ter wereld), de tuinbouw en
fruitteelt (techniek van de verwarmde kassen) en de gespecialiseerde
teelt van planten en zaden.
Net als de Denen zijn de Nederlandse landbouwers "de best opgeleide en
meest wetenschappelijke landbouwers ter wereld" (P. George). Het
gebruik van mest, de selectie van zaden en de opbrengsten bereiken
authentieke records. Van de landbouwoppervlakte wordt 60%
ingenomen door weilanden waar koeien worden gehouden die
internationale roem aan het land hebben gegeven door de selectie
van haar rassen. Een belangrijk ras is de Holstein Frisian, gekenmerkt
door zwarte en witte vlekken en een hoge melkproductie.
|
naar pagina
2/5 
|
|