sep 172022
 

(Gepubliceerd in De Sneuper 147, september 2022, met verwijzing naar deze online versie, zonder illustraties, voor bronvermelding/eindnoten)

Tijdens het inventariseren van de honderden Alba Amicorum met inscripties van Friezen (met name van voor 1700), viel mij een naam uit Noordoost-Friesland op. In ieder geval vijf inscripties (inmiddels 7, HZ) met het familiewapen Van Holdinga met de drie lisdoddes, op plaatsen door geheel Europa, zijn bewaard gebleven. Al leidt dat wel tot een nevenkwestie in dit bijzondere netwerk.

Generaties op Holdingastate
Wilco van Holdinga stamde uit een al enkele generaties op de Holdingastate in Anjum wonend geslacht van Friese edelen. Al in 1511 bezat de familie zo’n 964 pondematen land (386 ha) en behoorde daarmee tot de tien rijkste families van Friesland.
De door ons wijlen medelid Simon Wierstra gepubliceerde genealogie onthult zijn stamvader, overgrootvader Gabbe van Holdinga, die midden 15e eeuw grietman was van Oostdongeradeel, en gehuwd was met Tjemck van Mockema/Meckema uit Aalsum (zie voor haar testament uit 1472 dit artikel). Hun zoon Botte van Holdinga, huwde twee keer, eerst met Luypck Sjoerdsdr van Bolta, afkomstig uit Morra, en ten tweede met Wyts Wopckesdr van Juwsma, afkomstig uit Rinsumageest.
Uit het eerste huwelijk werd een zoon Wilcke geboren, de grootvader naar wie onze Wilco/Wilcke van Holdinga vernoemd werd. Van hem en zijn Amelandse echtgenote Graets van Cammingha is de grafsteen uit 1522 bewaard gebleven in de Grote Kerk van Leeuwarden.
Grootvader Wilcke wordt al, als Wilhelmus Holdinga, op 30 november 1497 als student te Keulen vermeld. Een eerste aanwijzing dat de Van Holdinga’s, inmiddels door vererving grootgrondbezitters met macht geworden, hun blik op de wijdere wereld richtten. Wilcke wordt dan ook in 1505 bij de edelen van Oostdongeradeel genoemd en in 1515 bij de heerschappen, die de net volwassen geworden Habsburgse keizer Karel V huldigen.
Na de grote overstroming van 1516 liet hij, waarschijnlijk naar voorbeeld van de Amelandse Cammingaburcht, rond 1517/1527 Holdingastate bouwen.
Het is niet verwonderlijk dat in de volgende generatie, Botte van Holdinga (Anjum ± 1500, overleden Emden 1576), de vader van Wilco, als geschiedschrijver te boek staat, bekwaam in het Grieks en Latijn (als Boethius ab Holdinga schreef hij De origine, antiquitate et situ totius Phrisiae, nu in Tresoar). Ook deze Schieringer hoofdeling zal ongetwijfeld gestudeerd hebben en een academische reis gemaakt hebben, waarbij hij oa in Turijn de beroemde kaartenmaker Conradus Peutinger ontmoette. Wilco’s moeder, Hack Feies van Eysinga, bracht als erfgename de Eysingastate te Rinsumageest in.

Geboren in gespreid bedje
In deze luxe situatie werd Wilcke of Wilco van Holdinga rond 1535 geboren op de Holdingstate in Anjum. Deze werd ook wel Nij Holdinga of Auta genoemd omdat er tevens een Old Holdinga in Ee was (voor meer details zie De Sneuper 129). Als jonge man wordt hij naar de Universiteit van Leuven in de Zuidelijke Nederlanden gestuurd. Op 13 juli 1555 wordt hij er als student Wilhelmus Holdinga, Frysius, nobilis, ingeschreven, net nadat aldaar in mei 1555 de uit Dokkum afkomstige professor, geograaf, wiskundige en arts Gemma Frisius is overleden. Op dat moment was Viglius van Aytta, een Fries uit Swichum en eveneens opgeleid in Leuven, reeds opgeklommen tot een machtig man aan het hof van Karel V in het centrale Brussel en bij de Sint Baafskathedraal in Gent. Ook oom Hector van Hoxwier (getrouwd met Doed van Holdinga) was een trouw gezel van Karel V en vriend van Van Aytta.
Diverse secundaire bronnen melden dat Wilco de, dan wel zeer jonge, opdrachtgever was voor de bouw van de Holdingastins in de Grote Kerkstraat te Leeuwarden, tussen 1552 en 1554.

Huwelijk en valkenier
In 1560, na zijn studie en reizen terug in Friesland, huwt Wilco met de 20-jarige Teth van Sjaerda, dochter van Hobbe Goffes van Sjaerda en Foockel Johans van Roorda, die echter al snel, op 16 februari 1561 in het kraambed overlijdt en begraven wordt in de Alexanderkerk van Rinsumageest.
In een artikel van Redmer Alma over de valkenjacht lezen we dat Van Holdinga vanaf Nij Holdinga te Anjum op 23 april 1565 in een brief uitgebreid verslag doet van zijn wederwaardigheden bij het weidewerk. Terloops vraagt hij of Johan van Ewsum (van de borg Mensinge bij Roden) wellicht nog een vogel (een valk voor de jacht) voor een weideman over heeft, en stuurt een recept voor een drachtige teef (een jachthond), dat hij kreeg van zijn neef Taeke van Cammingha, de broer van de heer van Ameland.

Verbond der Edelen met veel Friezen
Het is inmiddels al langere tijd onrustig in Europa. De reformatie klopt op de deur en de katholieke machtshebbers proberen dit uit alle macht te onderdrukken, onder andere met heftige kettervervolging.

Van Holdinga sluit zich aan bij het Verbond der Edelen (ook wel Groot-Compromis of Eedverbond genoemd). Aan de vooravond van de Tachtigjarige Oorlog is dit een poging door de lagere adel om de maatregelen tegen protestantse ketters te verzachten. Ongeveer tweehonderd edelen van het Compromis brachten op 5 april 1566 een bezoek aan Margaretha van Parma. Als leider van het verbond overhandigde Hendrik van Brederode een smeekschrift aan de landvoogdes, waarin gevraagd werd om afschaffing van de kettervervolging en het bijeenroepen van de Staten Generaal. Volgens de kroniek van Godevaert van Haecht (1566) sprak de raadsheer van de landvoogdes het volgende toen hij de circa tweehonderd edelen aan zag komen: “N’ayez pas peur, Madame, ce ne sont que des gueux” (Wees niet bang, mevrouw, het zijn maar bedelaars). Dit was de geboorte van de geuzennaam.

De Opstand tegen de Spaanse overheerser was in eerste instantie een initiatief van zowel de Zuidelijke als Noordelijke Nederlanden, maar na 1576 groeiden ze door de opkomst van de Reformatie uit elkaar. Het zuiden bleef grotendeels katholiek terwijl het noorden (boven de grote rivieren) met name protestants werd. In Friesland werd in 1580 het katholicisme zelfs formeel verboden.

Over het algemeen wordt gedacht dat het Verbond der Edelen, onder leiding van de ‘Grote Geus’ Hendrik van Brederode, vooral door de Zuidelijke Nederlanden werd gedragen, maar er deed ook een aanzienlijk aantal Friese edelen aan mee.

Ons lid Hessel de Walle, die Friese inscripties van voor 1811 in kaart brengt evenals Friese familiewapens, deelde een lijst waaruit blijkt dat zo’n 25% van de deelnemende edelen aan het Verbond van Friese komaf is!
Naast Wilco van Holdinga zien we bekende namen, zoals de Watergeus Doecke van Martena. Andere namen op de lijst uit onze regio zijn o.a. Sippe (Scipio) van Meckema (Kollum), Botte van Eminga (Wetsens), Minne van Scheltema (Hallum) en Doytze Wyngia (Blija).
Die Friese Watergeuzen waren overigens geen lieverdjes, getuige de vele rooftochten op het Wad en langs de Waddenkust.
Eind september 1566 was Wilco mede-ondertekenaar van het Klein-Compromis, een verbond van Friese edelen en vooraanstaande Leeuwarder burgers, waarin de verdediging van “de ware godsdienst” (het protestantisme) op de voorgrond stond. Volgens overlevering werd het verbond gesloten in de grote zaal van de Leeuwarder Holdingastins.

Hertrouwd
Wilco van Holdinga hertrouwt in 1566 met de 28-jarige Haring van Roorda, dochter van Jurjen/George Sybrants van Roorda en Doedt Wytzes van Cammingha, maar moet al snel, in 1567, met zijn echtgenote en ouders vluchten naar Emden in Ostfriesland. In 1568 wordt hij alsnog voor het Hof van Friesland gedaagd en officieel verbannen.

Naar Beieren?
Op 26 april 1567 vinden we een eerste inscriptie met familiewapen en de letters C.R.M. (mogelijk: Christus Rupes Mea= Christus is mijn rots) in een Album Amicorum, van de Duitser Johan von Closen, als Viglius ab Holdingen zu Perringen, waarschijnlijk in het Beierse Ingolstadt.
Ging Wilco, op de vlucht uit Friesland, op bezoek bij zijn oom Minne van Holdinga, ook wel bekend als Menno of Menasse van Holdingen? Net als zijn Ommelander neef Johan Rengers van Ten Post (1542-1626, zoon van Edzard Rengers en Fouwel van Holdinga en bekend van zijn kroniek), die na zijn vijfjarige studie (1559-1564) in Leuven naar het Beierse Landsberg trok? Oom Minne was in 1535 student te Leuven (gelijk met zijn broer Hayo) en in 1538 te Ingolstadt en werd daarna stads-en landsrechter van Landsberg Am Lech in Beieren. Hij was werkzaam van 1551 tot 1571, toen hij wegens onregelmatigheden met een hoge boete werd afgezet.
Minne en Hayo (evenals Johan de Mepsche en Schelto van Liauckema) studeerden en woonden in huis bij Viglius van Aytta, hoogleraar rechten te Ingolstadt, waar hij van 1538-1539 ook rector magnificus was. Hayo misdroeg zich er met drank en geld en Minne met vrouwen.
In Tresoar zijn Latijnse brieven uit 1554-1556 van Minne/Menasse aan Hayo van Cammingha op Ameland bewaard gebleven. Door Minne’s huwelijk met de adellijke Christina von Peringen werd hij aldaar in de adelstand verheven en erfde een kasteel te Peringen met veel boerderijen en een molen, in het huidige Pöring bij Landsberg. In de slotkapel is, volgens overlevering een uit (Ost-)Friesland uit de Holdinga-familiekapel meegenomen, mid-15e eeuws houten Mariabeeld met kind op een maansikkel bewaard gebleven! Het staat op het hoogaltaar. Werner Fees-Buchecker van Historischer Verein Landsberg am Lech: Es ist, wie bei Gnadenbildern üblich, bekleidet, es trägt den Titel “Maria von der Versöhnung”.
Minne, die ten tweede huwde met Susanna Staudinger, had ook een zoon die Viglius genaamd was (vernoemd naar Van Aytta of een Latijnse versie van Wilco?). Deze huwde eerst Anna Maria von Freyberg (drie kinderen) en daarna Susanna Perntorfer/ von Berndorf (acht kinderen), waardoor, na zijn dood in 1620, tot 1777 het slot in handen was van de famillie Von Berndorf. In de slotkerk hangt nog steeds een geschilderd wapen met de drie lisdoddes van de familie Holdingen/Holdinga. Het is dan ook logischer te veronderstellen dat de albuminscriptie uit 1567 van Minne’s zoon is, mede gezien de toevoeging ‘zu Perringen’ en omdat we geen harde bewijzen hebben dat Anjumer Wilco in Ingolstadt geweest is.

In 1568 zien we ook een tweede inscriptie, in het Album Amicorum van Johann Schweinfurter uit Beieren, waarschijnlijk te Ingolstadt. Nu tekent Viglius ab Holdingen, weer met familiewapen, de letters C.R.M. en de Latijnse zin Mortalium Vita Vigilia est (Het leven van de stervelingen is een nachtwake, Viglius’ devies). Sterk gelijkend op Viglius van Aytta’s motto Vita Mortalium Vigilia.

Holdingastate platgebrand in 1572
Tijdens de afwezigheid van de Holdinga’s wordt de Holdingastate in 1572 platgebrand (nadat het blijkbaar de Allerheiligenvloed van 1570 had overleefd), waarschijnlijk door Waalse soldaten. Deze waren in dienst van de Spaanse overheerser en verwoestten ook Dokkum in dezelfde periode (de Waalse Furie). Het is onwaarschijnlijk dat dit door plunderende Watergeuzen is gedaan, omdat de beruchte Watergeuzenleider Barteld Entens van Mentheda een neef van hem was (zoon van tante Emerentia van Holdinga). Ook zijn neef Sjuk van Eminga (wiens moeder Fouwel van Holdinga was) was Watergeus.

In 1570 en 1572 is Wilco mogelijk weer in zijn oude studiestad Leuven, als daar een Viglius ab Holdinga eerst het Album van vriend Frederik van Reede van Amerongen tekent met de Latijnse tekst Amat ardua virtus. Nobilitate et eruditione insigni adolescenti D: Frederico a Reede amico suo integerrimo, scripsit Viglius ab Holdinga, Lovanii 1 April ut s.(Voor de in edelheid en geleerdheid uitstekende jongeling heer Fredericus van Reede zijn zeer integere vriend heeft (dit) geschreven, Viglius van Holdinga te Leuven 1 april).
En twee jaar later het Album Amicorum van de katholieke Duitse medicijnenstudent Wilhelm Helbich van Würzburg, in het Latijn: Nobilissimo atque praestantissimo vivo Domino Guilelmo Helbich amico suo praecipio scripsit memoriae causa Viglius ab Holdingen, Lovanii pridie Idus Sept Anno MDLXXII (Voor de zeer edele en vooraanstaande heer en vriend Wilhelm Helbich schreef dit ter herinnering: Wigle van Holdinga, Leuven, 12 September 1572), verfraaid met niet alleen het familiewapen met de drie lisdoddes, maar ook een vrij spectaculaire tekening van de aanval op een kasteel. Zou Anjumer Wilco daarmee symbolisch de Holdingastate bedoeld hebben en geeft hij daarbij tegelijkertijd aan dat vrienden elkaar moeten helpen en verdedigen als ze door de vijand worden aangevallen? Of is het weer zijn gelijknamige neef uit Beieren?
In hetzelfde Album komt een kleurrijke tekening voor van Adolf thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg (ook een Beierse familie), die met een vendel soldaten de vijand aanvalt.

Echtgenote Haring overlijdt na acht jaar huwelijk en het krijgen van acht kinderen te Bremen in 1574, nadat daar in 1573 al zoontje Gabbe is overleden. Alleen dochter Doed, later getrouwd met Keimpe van Donia en Georg Wolfgang thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg, overleeft haar vader.

In 1576 sterft oom Minne/Menasse von Holdingen en wordt in de Pitzlinger Kirche bijgezet. Al in 1571, na zijn afzetting, was zijn kasteel Perringen/Pöring in eigendom naar zoon Vigileus von Holdingen overgegaan! Vlak voor zijn dood zou hij het aan het klooster Wessobrunn verkopen.

Anjumer Wilco ondertekent in 1579 het rekest aan Rennenberg tot het tekenen van de Unie van Utrecht. Opvallend is dat neef Johan Rengers van Ten Post na de coup van Rennenberg (1580), ook moest uitwijken. In zijn ballingsoord Uphusen bij Emden begon hij met het schrijven van zijn kroniek, die hij later in Bremen afmaakte.

Na terugkomst uit Duitsland in 1580 wordt Wilco van Holdinga Raadsheer bij het Hof van Friesland en laat een nieuwe Holdingastate bouwen in Anjum. Lang was hij niet werkzaam bij het Hof want reeds op 14 september 1581 wordt hij voor het laatst als raadsheer genoemd. Mogelijk kwam dat door een rechtszaak waar hij in verwikkeld raakte in 1580, nadat Sjouck Stania, weduwe van Wilco’s oom Haye van Holdinga, was overleden. Wilco begon daarop een proces over het Broersma-leen te Kollum tegen zijn neef Johan, zoon van Tjaard van Holdinga, aan wie Haye het leen had toegezegd. Dit proces sleepte zich jaren voort. Onderwijl zal hij het ook druk gehad hebben met het toezicht op zijn vele bezittingen.

Derde huwelijk en testamenten
In 1585 huwt Wilco voor de derde keer, nu met de 50-jarige Helena van Bunau, dochter van Roelof van Bunau en Cunera van Martena (van wie portretten bekend) en weduwe van Idzert Epes van Douma. Van Wilco zijn nog drie testamenten bewaard gebleven, uit 1588, 1591 (inmiddels 24 mei 2023 opgedoken op een veiling van Bubb Kuyper) en 1594, beschreven in Genealogysk Jierboek 1975. Fideïcommissaire testamenten met oa als voorwaarde dat de namen Botte, Feye, Wilcke en Hack van Holdinga zouden worden doorgegeven in de familie, evenals de Eysinga state. (Inderdaad werd o.a. een kleinzoon Wilco Holdinga Thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg. Zie voor zijn bibliotheek dit overzicht van Martin Engels.)
Uit de opsomming van mogelijke plaatsen van begraving kan worden opgemaakt, waar Wilco gewoond en verbleven heeft. In de eerste jaren van zijn huwelijk en vermoedelijk tot 1567 woonde hij te Rinsumageest. Nadat hij was uitgeweken naar het buitenland, verbleef hij te Bremen en te Emden en mogelijk in Ingolstadt/Landsberg. Sinds 1580 woonde hij mogelijk te Leeuwarden, op de Holdingastins, en na zijn huwelijk met Helena van Bunau op Doumastate te Britsum.
Wilco legateerde zijn Griekse en Latijnse boeken aan Upcke van Burmania en neef Tjalling van Eysinga. Zij moesten proberen zijn geschriften in druk te laten verschijnen. Enkele vrienden en ex-collega’s in het Hof kregen een munt, ter gedachtenis. Een mooi gebaar maakte Wilco met zijn legaten voor het levensonderhoud van enige minderbedeelde naasten (Botte Ydtsmoeye soonke en Goffe Piers), en zijn oude bediende Gerben. Ook wordt zijn recht op zwanenjacht genoemd: ‘swannejachten uit onse buyeren van het Smitshuys aff streckende tot in die stadt Doccum’.
Op de kerkklok van Spannum (waar Van Roorda erfgoed lag) wordt in 1590 zijn naam vermeld, samen met die van schoonzoon Keimpe van Donia.

Vijfde inscriptie Album Amicorum
In 1594, op 30 mei, vinden we de laatste inscriptie met familiewapen van Wilco van Holdinga, nu te Leeuwarden, in het Album Amicorum van de eerbiedwaardige Georg van Burmania. Hij tekent als Wilco Holingerus ab Eysingha. De toevoeging ab Eysingha gebruikte zijn als student te Erfurt overleden zoon Feyo (1566-1586) ook. Zowel toen hij het Album Amicorum van Homme van Harinxma thoe Slooten senior tekende in 1584, als in een brief uit 1586 vanuit Erfurt naar zijn moeder Helena van Bunau, die familie in Erfurt had. Vader Wilco bezocht hem daar.
In de voetsporen van zijn historieschrijvende vader schrijft Wilco nog een Natuurlijke historie van dieren, vogels en vissen en enige historische werken (zie ook beschrijving door vriend Suffridus Petrus), waarvan nog een in Tresoar bewaard is.
Hij overlijdt in 1595 op ongeveer 60-jarige leeftijd en wordt begraven te Rinsumageest, alwaar zijn grafsteen in de Alexanderkerk bewaard is gebleven. Het Dootboeck van Ernst Harinxma van Donia beschrijft zijn overlijden aan een beroerte te Leeuwarden: ‘1595 den 16 Dec. Wilcke Hollinga is gerust tot Lewerden savonts omtrent 6 uren duer een paralijse ofte apoplexie die hem des selvigendaechs smorgens aenquam’.
Ook in Anjum zou nog een, nu niet meer bewaarde, grafsteen van hem op het kerkhof geweest zijn. In de oude Michaelskerk van Anjum zijn nog diverse sporen van de Holdinga’s bewaard gebleven. Ze hadden er een eigen grafkelder (bij de negende travee) en op de preekstoel ligt een Statenbijbel uit 1637 met het alliantiewapen Schwartzenberg-Holdinga en het opschrift: ‘Deese bijbel behoort bij ’t fideicommies Van Holdinga’. Ook is een zilveren beker bewaard met wapen Schwartzenberg-Holdinga en opschrift ‘Cave ut ex poculo benedicto Maledictionem bibas Ao 1630’, door zilversmid Laurens Thomas. Onder het orgel bevindt zich de consistorie, waar de wanden versierd zijn met panelen die afkomstig zijn uit de Holdingaburcht.
Weduwe Helena van Bunau overlijdt op 11 december 1613 en wordt begraven te Britsum bij haar eerste man, jonker Edzardt van Douwema, en het opschrift ‘Anno 1613 den 11 decebris olt 78 jaeren iuffrou Helena van Bunau syn wyf’. Een portret van haar uit 1608 behoorde tot de collectie De Bordes.
Verder onderzoek, bijvoorbeeld in de Quaclappen bij Tresoar, kan wellicht nog mooie vondsten rond deze familie opleveren!

Bronnen:
Genealogieën Friese adel door Simon Wierstra
Tresoar: Brieven, testamenten en manuscript Familiearchief Thoe Schwartzenberg
De Sneuper 129, Holdinga te Anjum, Reinder Tolsma
Genealogysk Jierboek 1975, De drie testamenten van Wilco van Holdinga, Hempenius
– Alba Amicorum in collecties Bayerisches Nationalmuseum, Bayerische Staatsbibliothek, Fries Museum, Universiteitsbibliotheek Leuven via https://www.hvnf.nl/alba-amicorum-met-friese-inscripties-en-meer/
De Jacht, Conrad Gietman/Yme Kuiper e.a. artikel De valkerij van Johan van Ewsum, Redmer Alma
Dootboeck Ernst Harinxma van Donia, transcriptie Martin Engels
– Database Friese inscripties tot 1811, Hessel de Walle
– Webpagina https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/johan-rengers-van-ten-post-geen-goed-woord-over-groningen
De Vrije Fries 1859, J.G. Ottema, ‘Naschrift over Botte van Holdinga,’ p. 384-387
Van Anigheim tot Anjum, Harke Iedema
De adel van RInsumageast, Ed Zietsma
– Historischer Verein Landsberg am Lech, http://www.historischer-verein-landsberg.de/
Viglius van Aytta als humanist en diplomaat 1507-1549, Folkert Postma
Samme Zijlstra, Het Geleerde Friesland
Noordelijk Oostergo. Dongeradelen(1983)–Herma M. van den Berg
Friese edelen, hun kapitaal en boerderijen in de vijftiende en zestiende eeuw, Hans Mol, Gilles de Langen
– Cartago.nl via archieven.nl Borg Farmsum/Johan Rengers van Ten Post en bv http://www.cartago.nl/nl/oorkonde/kla1073

 Posted by at 10:40

 Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.