Haije Dijkstra,
‘Welke beroemde mannen heeft Dokkum opgeleverd?’ is één van de vragen in het ‘Aardrijkskundig schoolboekje over de provincie Vriesland’ uit 1847. Bij het antwoord komen we interessante personen tegen: naast beroemde namen, zoals Gemma Frisius, Aldert Jacobs van der Poort en Lieuwe van Aitzema wordt ook de kunstschilder Van der Elst genoemd. Wie is deze vergeten 18e eeuwse Dokkumer schilder, die in de 19e eeuw door dit boekje nog als ‘beroemd man’ wordt gezien?
Familie
Veel is er niet bekend over de 18e-eeuwse Dokkumer kunstenaar Former Jans van der Elst. Er valt wel iets te zeggen over zijn familie. Zijn vader, Jan Theunis van der Elst, werd geboren in Dokkum en trouwde aldaar op 18 februari 1720 met Pietje Formers uit Wetsens, na ondertrouw voor het Gerecht. Hun zoon werd echter geboren in Wierum. Zijn vader was daar in 1723 aangesteld als koster. In die functie mocht hij op 28 november 1723 zijn eigen zoon inschrijven.
Zeven jaar later verlaat Jan Theunis van der Elst deze baan voor een nieuwe betrekking. Hij wordt op 24 juni 1730 aangenomen als schoolmeester en koster in Dokkum. Vanaf augustus dat jaar staat hij dan ook ingeschreven in het lidmatenregister van de Hervormde Gemeente Dokkum. Een jaar later komen we de namen van Jan Theunis van der Elst en zijn twee zoons tegen in het burgerboek van Dokkum.
In 1745 vraagt Jan Theunis van der Elst toestemming zich terug te mogen trekken, mogelijk in verband met zijn gezondheid. Daarbij vraagt hij ook of zijn eerste zoon Theunis zijn ambt over mag nemen. Van der Elst senior overlijdt in hetzelfde jaar. Zijn vrouw Pietje Formers blijft in Dokkum wonen en overlijdt in 1774.
Het verzoek van Van der Elst senior wordt gehonoreerd. Zijn oudste zoon, die op dat moment onderwijzer was in Lioessens neemt vanaf 1745 zijn baan over. In 1761 trouwt hij met Wikjen Sytses Bontekoe uit Aalsum, met wie hij in 1766 gaat samenwonen. Theunis Jans van der Elst kende een lange carrière als schoolmeester en koster. Hij bleef dit uiteindelijk vijftig jaar lang. Theunis Jans van der Elst overlijdt in Dokkum op vier februari 1800, op 79-jarige leeftijd. Zijn vrouw Wikje Sytses Bontekoe overlijdt acht jaar later.
Levensloop
Contract 6 juli 1743: ‘Wij ondergeschrevene, voorstanders & Beminnaars der Tekenkonst; verbinden ons hiermede; Omme Ses Agtereenvolgende maanden, Twee maal ter Week, op zodanigen tijd, plaatz, & Conditien (…) na het naekte Leeven te tekenen & te contribueeren, in de daarop lopende kosten’ |
Over de periode van Formers zevende tot twintigste levensjaar is geen verdere informatie bekend. Een nieuwe ontdekking is dat Van der Elst als twintigjarige, in 1743, deelnemer was aan de Stadstekenacademie te Amsterdam. In dat jaar waren er 32 leden aangesloten. In het gezelschap zaten gerenommeerde namen, zoals Jacob de Wit (1695-1754), Jan Maurits Quinkhard (1688-1772), Tiebout Regters (1710-1768), Simon Fokke (1712-1784), Michiel Elgersma (1690-1759) en Frans van der Mijn (1719-1783). De deelnemers uit dat jaar tekenden op 6 juli 1743 in de Witte Molen in Amsterdam allemaal een contract voor deelname. De cursus liep van 1 oktober tot het eind van maart.
Former was twintig jaar toen hij in Amsterdam terecht kwam. Hij was echter niet de enige Fries in de groep: de Bolswarder tekenaar Pieter Tanjé (1706-1761) was ook onderdeel van de club. Tanjé was schippersknecht op de beurtvaart tussen Bolsward en Amsterdam. In Amsterdam leerde hij de Dokkumer graveur Jacob Folkema (1692-1767) kennen. Die raadde hem aan om zich in te schrijven bij de Amsterdamse Stadsacademie. Dat er contact geweest is tussen deze twee Friese graveurs en Former van der Elst ligt voor de hand.
29 juli 1758: “Thomas Gongrijp, mr. schilder te Sneek en zijn broeder berichten dat de bijna uitgestorven glasschilder- en brand-kunde door hen niet alleen in de vorige graad hersteld is, maar dat ze zelfs volmaakter kleur hebben verkregen dan wel voortijds in Friesland is bekend geweest, gelijk zulks gezien kan worden bij de kunstschilders R. Keijert en R. Jelgerhuis te Leeuwarden L. en bij F. v. d. Elst te Dokkum.” Wumkes, G. A., Stads- en dorpskroniek van Friesland, I. (1700-1800). |
Veel andere deelnemers van de Stadstekenacademie deden de jaren erna weer mee aan het tekenen in groepsverband. De naam van Van der Elst ontbreekt dan. Het is onduidelijk hoe lang hij daadwerkelijk in Amsterdam heeft gezeten.
Terug in Dokkum
Van der Elst heeft in zijn werkzame periode niet alleen tekeningen gemaakt. Uit de dorpskroniek van Wumkes (29 juli 1758) blijkt dat hij ook glasschilder is geweest. Helaas zijn er geen gebrandschilderde ramen van zijn hand bekend. Dit is wel de eerste vermelding waaruit blijkt dat van der Elst na 1743 weer terug is gekeerd naar Dokkum.
Dat geldt ook voor een ontdekking uit 2011: Uit een rekening aan secretaris Bote Suijderbaan blijkt dat Former van der Elst een schildering voor een vlag op het kofschip de Jonge Columba van Bote Suiderbaan heeft gemaakt in 1758.
Op 6 februari 1762 staat in het Lidmatenboek van de Nederlandse Hervormde kerk te Dokkum de belijdenis van Former van der Elst. Later zal van der Elst ook een bijdrage leveren aan deze kerk. In de koorsluiting staat een poortje met een schilderstuk erboven van Former van der Elst. Het rococo poortje heeft een schildering van een allegorische voorstelling van geloof, hoop en liefde en het wapen van Dokkum, gehouden door twee leeuwen.
Echt rijk is de schilder er nooit van geworden. Uit belastingpapieren blijkt dat zijn inkomen lager lag dan dat van zijn broer. Waarschijnlijk greep hij dan ook alle opdrachten aan. Van der Elst overlijdt in 1790, op 67-jarige leeftijd.
19e eeuw
In het ‘Aardrijkskundig schoolboekje over de provincie Vriesland’ uit 1847 wordt de vraag gesteld welke beroemde mannen Dokkum heeft opgeleverd. Naast beroemde namen, zoals Gemma Frisius, Aldert Jacob van der Poort en Lieuwe van Aitzema wordt Van der Elst ook genoemd.
In een boekje over de stedelijke kunstverzameling van Leeuwarden uit 1875, geschreven door Wopke Eekhoff, wordt genoemd dat er ‘uitmuntende teekeningen in rood krijt van 1780’ in de collectie zitten. Deze 24 tekeningen zijn te bekijken via de online collectie van het Fries Museum. Het boekje vermeldt daarnaast dat Former een schilder van koeien uit Dokkum was.
Eén van de bezitters van de schilder zijn werk was Jonkheer V.L. Vegelin van Claerbergen. Op 6 april 1846 werd zijn collectie schilderijen verkocht. In zijn collectie van tekeningen zaten onder andere ‘zeven stuks boom- en paardenstudiën, met de pen en spijkerinkt, door F. J. van der Elst. Waar deze tekeningen gebleven zijn is niet bekend. Mogelijk zijn de tekeningen uit het Fries Museum afkomstig uit dit lot. Ook twee tekeningen die in de tweede helft van de twintigste eeuw in Engeland werden geveild zouden wel eens bij deze veiling verkocht kunnen zijn.
Oeuvre
Er is geprobeerd om zo veel mogelijk schilderijen, tekeningen en ander werk van Former van der Elst te lokaliseren. Het grootste gedeelte van zijn nog bekende werk is in handen van het Fries Museum. Ook Museum Dokkum is eigenaar van enkele werken. Daarnaast is er nog werk in privaat bezit, waarvan de eigenaar niet bekend is.
Er zijn slechts twee schilderijen op doek bekend van Former: Een portret van Jacob Hoornstra (1706), doopsgezinde predikant te Lemmer (met familie in Dokkum) en een portret van zijn vrouw, Geertje Jilderda/Gelderda (1708-). Deze werken zijn op de achterkant door Former gesigneerd en gedateerd 1759. Deze twee werken zitten in de collectie van het Fries Museum. Wassenbergh schrijft erover “de skriuwer hat har uterlik grif net moaijer makke, mar mei earlikheit werjown.” Over de kwaliteit van de schilderijen valt te twisten.
In de collectie van het Fries Museum zit ook een verzameling van 24 tekeningen in rood krijt door Van der Elst. Deze tekeningen zijn afkomstig uit de collectie van Assuerus Quastius, een negentiende eeuwse tekeningen- en prentenverzamelaar. Opvallend is dat dit allemaal studietekeningen zijn van gezichten en lichamen. Een datering of signatuur ontbreekt bij deze tekeningen. Tot nu toe worden ze gedateerd op 1780. Het zou echter goed mogelijk kunnen zijn dat dit studietekeningen zijn uit 1743 die in de groep van de Stadsacademie zijn gemaakt. Voor die conclusie moet nog meer onderzoek gedaan worden.
Naast deze twee schilderijen en de 24 krijttekeningen, zijn er nog drie tekeningen in de collectie van het Fries Museum. Eén is een pentekening van twee paarden in een wei. Dit werk is, in tegenstelling tot de krijttekeningen, wel gesigneerd (PTI-0051). Dat geldt ook voor een tekening van een landschap met een ruiter te paard. Deze langwerpige pentekening is rechtsonder door Van der Elst gesigneerd. (PTI-0050). Het laatste werk uit de collectie van het Fries Museum is een Gezicht op het stadhuis, Vismarkt, Zijl, Boter- en Turfmarkt te Dokkum. Bovenin lijkt deze tekening gedateerd 1787.
Ook in Dokkum is er nog een en ander van hem te vinden. Eerder heeft Ihno Dragt een artikel geschreven over een aquarel van de Waag van Dokkum. Een andere tekening in museum Dokkum is getiteld ‘Gesight uit het schrijfkamertje van Lodewijk Jans, Schoenmaker op de Waegh en Breedstraat’.
Naast tekeningen, aquarellen en schilderijen zijn er ook andere schilderingen bekend van Van der Elst. Eerder zijn de koorsluiting en de vlag voor het kofschip de Jonge Columba al genoemd. Dit is niet de enige vlag die Van der Elst heeft geschilderd. Uit eerder onderzoek van Ihno Dragt blijkt dat hij ook de schilder was van het Dokkumer stadsvaandel uit 1788. Deze schildering maakte hij op 65-jarige leeftijd, twee jaar voor zijn overlijden. Dit is zijn laatste gedateerde werk.
Vermoedelijk zitten er ergens in een Engelse privécollectie ook nog twee tekeningen. In 1968 werden er bij Sotheby’s in Londen twee inkttekeningen geveild. De ene tekening heeft een voorstelling van bomen en struiken bij een kerk. De andere tekening stelt een koe bij wat bomen voor. In 1974 worden deze tekeningen van 30 x 18 centimeter weer verkocht, maar dan bij Christie’s. De huidige verblijfplaats van deze tekening is niet bekend. Het zou kunnen dat deze tekeningen twee van de zeven waren die in 1846 geveild werden bij Vegelin van Claerbergen.
De voorstelling
De nieuw ontdekte tekening heeft een formaat van 20 x 15 cm, met een beeldmaat van 18.2 x 13.9 centimeter. Aan de linkerzijde is de rand behoorlijk rafelig, terwijl de andere randen behoorlijk recht zijn. Mogelijk is de tekening uit een schetsboekje afkomstig. De tekening is uitgevoerd in gewassen inkt, waarbij de randen aangezet zijn met bruine pen. Het papier van de tekening heeft echter een ‘pro patria’ watermerk, wat duidt op de 18e eeuw.
Op de tekening zelf zien we een Bijbelse voorstelling: 2 Samuël 6: 12-14. David brengt de Ark des Verbonds terug naar Jeruzalem. Koning David en de Israëlieten lopen voor de Ark des Verbonds uit. Ze dansen en spelen op verschillende muziekinstrumenten. Hoogstwaarschijnlijk is de tekening een kopie naar een bekend schilderij of tekening. Opvallend is dat de tekening bijna hetzelfde formaat heeft als de gravures in de vroeg 18e-eeuwse prentbijbels. Het zou daarmee ook een kopie naar een gravure kunnen zijn.
Het tekenwerk van Former van der Elst is aanzienlijk beter dan zijn schilderwerk. Met name de kwaliteit van de twee portretten in het Fries Museum en de schildering in de kerk laten niet de schilders sterkste kant zien. Deze tekening is het enige religieuze werk van zijn hand op papier. Ook is het een van zijn meest verfijnde tekeningen.
Conclusie
Former van der Elst was niet alleen maar tekenaar, maar ook portretschilder, glasschilder, vaandel- en vlaggenschilder en decoratieschilder (van interieurs). Hij beheerste veel technieken, hoewel er wel gesteld kan worden dat zijn tekeningen de kwaliteit van zijn schilderingen overstijgen.
De werkzame periode van Former van der Elst is veel langer geweest dan eerder aangenomen. In de rode Scheen staat ‘werkzaam in Friesland omstreeks 1770-1779’. Door de aanwezigheid bij de Stadstekenacademie te Amsterdam weten we nu dat Van der Elst al in 1743 actief was als tekenaar. Door de identificatie van het Dokkumer stadsvaandel kunnen we ook concluderen dat Former nog werkzaam was in 1788. Daarmee kan worden gesteld dat van der Elst minimaal 45 jaar lang werkzaam is geweest. Verder onderzoek naar watermerken of geschiedenis van het bekende werk zou tot een betere datering van de werken kunnen leiden. Meer informatie over Former van der Elst en zijn werk is erg welkom!
Literatuurlijst
Dokkumer Muziekminnaars in het dramatische jaar 1787. G.I.W. Dragt, 2016. Pagina 19, 99 en 108.
Burgerboek Dokkum, personen met familienaam, 1574 – 1798. Op 14 apr 1731. Former Jans van der Elst als zoon van Jan Theunis v/d Elst en als broer van Theunis Jans van der Elst. Te Dokkum
Dokkumer wetenswaagdigheden. Stickting Musea Noardeast Fryslan. Museum Dokkum. G.I.W. Dragt.
‘Stads- en dorpskroniek van Wumkes’ 29 juli 1758 “Thomas Gongrijp, mr. schilder te Sneek en zijn broeder berichten dat de bijna uitgestorven glasschilder- en brand-kunde door hen niet alleen in de vorige graad hersteld is, maar dat ze zelfs volmaakter kleur hebben verkregen dan wel voortijds in Friesland is bekend geweest, gelijk zulks gezien kan worden bij de kunstschilders R. Keijert en R. Jelgerhuis te L. en bij F. v. d. Eist te Dokkum.”
Catalogus Vegelin van Claerbergen uit 1846
Verbintenis der voorstanders en beminnaars der tekenkunst ’om 2 maal per week na het naekte leeven te tekenen en te contribueeren in de daaroplopende costen’. Gedaan te Amsterdam in de Witte Molen 1743 1 omslag
W. Eekhof’ ‘De Stedelijke Kunstverzameling van Leeuwarden’, Leeuwarden 1875, pagina 314 onder A.J. van der Poort
A. Wassenbergh ‘Dokkumer skilders yn de 17, 18 en 19de ieu’ in: it Heitelan, 3e jaargang nr. 3 (1952) p. 47-49
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars, 1750-1950 [Scheen, 1969] [2-delig]
Pijttersen, H. (1847). Aardrijkskundig schoolboekje over de provincie Vriesland. Groningen: J. Oomkes. J. Zoon.
Husly, J. O. (1768). Redevoering over de lotgevallen van de Academie der Tekenkunst te Amsterdam, gedaan ter gelegenheid van’t uitdeelen der pryzen, enz., op woensdag den 5 October 1768.
Jacobus Kok, Vaderlandsch woordenboek, Amsteldam, J. Allart, 1792