MIDDENSTANDERS & WINKELIERS, door Warner B. Banga en Piet de Haan
Na het dichtslibben van het Dokkumer Grootdiep – de zeeverbinding met de Lauwerszee – vertrok de Admiraliteit naar Harlingen en richtte de zeestad Dokkum zich steeds meer op de landhandel. Door het graven van een trekvaart naar Groningen raakte men in grote financiële problemen. ‘Arrem Dokkum’ werd bespot met: ‘Dokkum is een koopstad, een Koopstad boven maten. Daar is anders niet te koop als spieringen en granaeten…’
Maar stad en omringend platteland hadden elkaar nodig: particuliere ondernemers, ambachtslieden en kooplui in de stad richtten zich op de handel met het platteland en boeren en vissers kwamen naar Dokkum om hun producten te slijten en benodigdheden te kopen. Regionale markten werden steeds belangrijker tot in de 19e eeuw handelslieden hun waren voortaan vanuit winkels en magazijnen gingen verkopen. De gilden maakten plaats voor middenstanders en fabrikanten; Dokkum kwam tot nieuwe economische bloei door ‘koophandel en fabriekswezen’. Panden op strategisch belangrijke plaatsen kregen een andere functie: zo’n plek was De Zijl en zo’n straat was de Hoogstraat.
Eerst was het hoekpand in handen van de zilversmid Jeppe Klases Smedema, die in 1781 meester zilversmid werd en tot 1798 staat vermeld in het gildeboek van het zilversmedengilde.
Hoogstwaarschijnlijk is hij ook de tekenaar en auteur van de uiterst gedetailleerde minuutkaart van de binnenstad van Dokkum in vogelvlucht uit 1788. Daarna bezaten en bewoonden verschillende ambachtslieden en kooplui – die steeds vaker ‘winkelier’ genoemd werden – het hoekpand, ‘staande op een der besten standen nabij het Stadshuis’ aan De Zijl. Gelukkig belanden we dan langzamerhand in een periode, waarover veel meer documentatie en beter beeldmateriaal beschikbaar is. Ook in de straten van Dokkum komen we steeds vaker een ‘photograaf’ tegen en steeds meer is hun werk bewaard gebleven! Het waren met name de in Dokkum wonende fotografen Hendericus Jacobus de Koe en Willem Jacob en Klaas Sybrandus Heeringa die dit gat in de markt op de korrel namen. Veel van de allereerste prentbriefkaarten van Dokkum zijn door hen gemaakt en uitgegeven.
Op de oudste foto’s van het Artisante-pand vallen met name de smalle deur en het fraaie bovenlicht op. Achter de ramen staat wel koopwaar en boven de twee eerste ramen hangt een zonnewering om de artikelen tegen warmte en verkleuring te beschermen. De man in de deuropening zou zomaar Siebe Aukes Beek of de jonge Gosewinus Heeringa kunnen zijn, want in hun tijd werd die eerste ‘glasplaat-foto’ gemaakt…
Op de kozijnen van zijn winkelramen stonden na een verbouwing de woorden: HOROLOGES, GOUD en ZILVER, terwijl de etalages volhingen met gouden oorijzers, zilveren geboortelepels en andere kostbaarheden. Heeringa verkocht echter ook huishoudelijke artikelen en galanterieën. Hij was tussen 1885 en 1903 eigenaar van zowel het pand in Hoogstraat als het hoekpand aan de Diepswal, net als bij de huidige Artisante-situatie. Waarschijnlijk zijn er toen ook doorgangen tussen de beide panden gemaakt, die na de laatste verbouwing weer in gebruik genomen zijn.