okt 012002
 

H. Zijlstra

Wilhelmus Taeckes uit Anjum kreeg een zware straf en moest o.a. met een kaars in de hand voor een processie lopen in zijn woonplaats.

In de 16e eeuw werden door het Hof van Friesland onmenselijke straffen uitgesproken. Meer dan 400 doodvonnissen werden tussen 1516 en 1600 voltrokken. De meeste slachtoffers waren vooraf op een verschrikkelijke manier gepijnigd.

Zij die niet tot de ter dood veroordeelden behoorden kregen andere zware straffen toebedeeld, zoals het uitsteken van de ogen, afsnijden van de oren, het afhakken van lichaamsdelen enz. Te veel en te gruwelijk om op te noemen. Het is dan ook onmogelijk over alle personen uit Noord-oost Friesland te schrijven, die in deze periode op het schavot of elders hun straf ondergingen.

Enkele uitzonderingen willen we echter maken, niet omdat het hier om bepaalde personen of bepaalde feiten zou gaan, maar om een indruk te geven voor welke misdaden en soms helemaal geen misdaden, iemand gemarteld of vermoord werd op last van de hoge heren…

Op 20 december 1525 stond Wilhelmus Taeckes uit Anjum terecht. Hij had iets gedaan dat tegenwoordig in Nederland gewoonlijk niet strafbaar is, tenzij te ver wordt gegaan en gesproken moet worden van godslastering of belediging van een volksgroep. Maar ook dan krijgt de verdachte een geldboete en geen gevangenisstraf.

In 1525 waren de wetten wel wat anders. Toen regeerde nog de “alleen zaligmakende Moederkerk” en werd tegen elke “ketterij” opgetreden met een felheid, waarvan we ons moeilijk een denkbeeld kunnen vormen. Iemand die twijfelde aan de kerk of deze bewust de rug had toegekeerd, was overgegaan tot de ketters- liep gevaar zijn leven te verliezen op de brandstapel. Iemand die spotte met de vele heiligen en heilige attributen van de kerk werd vaak tot een afschuwelijke straf veroordeeld.

Wilhelmus Taeckes schijnt de R.K. eredienst niet meer serieus genomen te hebben en zich spottend te hebben uitgelaten over de “Reyne joncvrou Maria en Moeder Godts”.

Hieronder een gedeelte uit de Criminele Sententie:

“Reynner scoenlapper die brieven gedragen heeft aanden ouderman van Dockum Zytgen Humalda, inhoudende dat hy hun informeren soude vpte delicten van eenen schoelmeester woenende inden dorpe van Aennium in Dongerdeel westzyde, die welcke vande moeder goidts een hoer gemaeckt hadde. Daarvoor krijgt hij 10 st.”

“Alsoe den Hove van Vrieslandt genoech gebleken is ende soo wel by eygen confessie dat tegenwoirdige Wilhelmus Taeckes de Reyne Jonckfrouwe Maria ende moeder gods schandelycken geblasphemeert heeft twelck een saecke is die allen anderen ten exempel nyet en behoirt ongestraft te blyven. Tvoors hoff rypelicken daerop geleth hebbende van wegen Ko.Keij.Mai(esteit) ons aldergenedichsten heeren meer geneijcht tot barmhertichheijt dan tot strengheijt van justitie, Condempneert (veroordeelt) hem dat hij bij den scherprichter mijt een mijter op zijn hooft hier voor den canselarijen upt schavot geleijt ende gebonden sall worden en daer blijven staende een tijt van eenre uren mijt een schrift op zijn borst ende op zijn Rugge /Dese heeft geblasfemeert de Reyne Joncvrou Maria/ ende daer na sal hij mijt een ijser door zijn tonghe gesteken werden. Ende voorts sal op sondagh naestcomen Int dorp Angium mijtten selven mijter en schriften en mijt eender wassen keersen In sijn handt voor den processien gaen ende daernae voor onser lieve vrouwen de selve keerse offeren ende spreken eenen ave maria biddende om vergiffenisse en Int openbair wederroepen ’t gene dat hij gesproken heeft en dat bij pene van vuijten lande gebannen te werden.” Het Hof ontving na enige tijd bericht dat Wilhelmus aan de hem opgelegde verplichtingen had voldaan: “Her mathyas, pastoir te Agnium, Fox van Dockum grietman van Dongerdeel oostersyde ende Thyettye Hotye z syn substituyt hebben gecertificeert (bevestigd) by eenen brief by hen dryen ondertekent dat Wilhelmus zyn penitencie voldaen heeft 21 Dec”…. En verder: “meester Willem schoelmeester van Aenyum heeft vp tschavot gestaen vp zyn borst ende Rugge hebbende hangende eenen brief daer Inne geschreven stond zyn misdaet ende wordde deur zyn tonge gesteecken moester Harmen meester vanden scerpen swaerde voor zyn Recht gegeven 7 stuvers, sat gevangen vier weecken ten pryse van 3 st. sdaechs”.

Arme Wilhelmus! Hij zal niet meer beleefd hebben dat in 1580 de bakens werden verzet en zijn overtuiging overwon. Toch is hij in protestantse ogen éen der eerste martelaren voor “de Nije Lere” in Noord-oostelijk Friesland gweest !

Uit: Criminele Sententies Hof van Friesland, 20.12.1525, vermeld door R.S. Roorda en overgenomen door W. Tsj. Vleer in zijn ‘Rare Kostgangers in Dokkum en omliggende gemeenten’.

P.s. Over Willem Taeckes is in 1995 een jongensboek geschreven door Harke Iedema. Zie voor een recensie Sneuper no. 35.

 

 Posted by at 23:11