nov 192000
 

H. Hietkamp

Casper Hansen, afkomstig van Leeuwarden, woonde met zijn vrouw in Ezumazijl, in de grietenij Oostdongeradeel. Casper was daar aangesteld als cherger en moest controle houden op de invoer van goederen. Casper had al een hele tijd een vete met een pachter Arjen van Helder. De vete zal ongetwijfeld over de belastingen zijn gegaan. Van de zijde van Arjen van Helder was er een advocaat in de arm genomen, namelijk Dr. Hoorn. Op zijn verzoek ging de executeur met enige assistenten van het Nedergerecht van Oostdongeradeel naar het huis van Casper. Ze moesten aldaar executie doen van een vonnis van het Nedergerecht, waarschijnlijk om goederen in beslag te nemen. Dat vond plaats op 2 mei 1727.

Jan Alberts Holwerda, Ype Ates en Gyliam Michiels, respectievelijk executeur en assistenten gingen naar Ezumazijl, naar het huis van Casper. Casper en zijn vrouw genoten van de voorjaarszon en leunden over de benedendeur van hun huisje. Ze hadden een ruim uitzicht. In de verte zagen ze de dienaars van het Gerecht aankomen. Toen het drietal op een afstand van ongeveer 20 roeden (bijna 80 meter) waren gekomen vanaf zijn woning, stond voor Casper de zaak vast. Hij zou zijn huisje en goederen verdedigen. Hij liep naar de kamer en haalde zijn snaphaan te voorschijn. Hij legde het wapen over de onderdeur en riep luid en duidelijk: “Blijf staan of ik schiet zodat je de damp uit de hals vliegt”. Dat was krasse taal en Jan Holwerda zag dat het wapen op hem gericht was. Caspers vrouw probeerde haar man te sussen en pakte het wapen vast, maar Casper duwde haar hand weg. Hij richtte opnieuw op de executeur. Die werd bang en besloot niet verder te gaan. Hij keerde met zijn assistenten terug naar Metslawier.

Casper werd later toch in hechtenis genomen. Hij had geen geld om een advocaat te nemen en daarom vroeg hij toestemming om op Landskosten te mogen procederen. In het dossier zat het volgende briefje:

“Casper Hansen, ‘s Lands havenchercher verklaarde dat hij geen vaste goederen besit en diesvolgens niet in staat is eenige proceduren tegen mij Procureur-Generael als klager te sustineren vervolgens versoekende sulx op ‘s Lands costen te mogen doen.

Actum den 27 juny 1727.

Er onder was geschreven:

Verklare diet bovenstaende in waarheid te bestaen. Met veersoeke dit alles op lans kosten maag geschiede.

W,g, Casper Hansen.

Casper had ook enige pasquillen (een geschrift om iemand te bespotten of belachelijk te maken) opgehangen, gericht tegen de pachter Arjen van Helder. Een transcriptie van de tekst volgt hier.

Huijt om huijt niet Arijen van Helder. Arijen van Helder is Judas van mij een leijder en bedrieger van pachters sarjes en borgerij verrader van Land en kerck. Godt geef de duivel loon na sijn werk.

Een ander briefje bevatte de volgende tekst:

Gij sult U naesten lefhebben als als U zelven sijt de schrieft niet Arijen Pyters van Helder. Om eenen diepen put te graven siet men Arijen Pyters van Helder met sijn schellum stukken op nieu al meer slaven maar ik hoop Godt sal geve dat hij ook mach in die put vergaan die hij mij te graven heeft vangen aan dat qaat dat hij haadde voor genomen mij te doen dat hoop ik sal op sijn kop komen dat qaat dat hij doet overal hoop ik dat op sijn kop noch reijs kome sal. Als het de Almachtige belieft een eerlijk man die het afscheurt pas op.

Het Nederlands van Casper was niet al te best, maar de bedoeling van het geschrift was duidelijk.

Casper kwam voor het Hof van Friesland. Hij bekende wel het geweer te hebben gericht, maar er zat niets in. Het was ongeladen en dus niet gevaarlijk zei Casper. Het Hof nam het hem wel kwalijk en hij werd veroordeeld tot een jaar verbanning uit de provincie. De uitspraak werd gedaan op 12 juli 1727.

Dossier 1429 Hof van Friesland.

 Posted by at 13:22