jul 092014
 

In de Navorscher van 1877 stelde de oud-archivaris van Drenthe een vraag over “het jacht of fregat Drenthe en zijn gezagvoerder Marten Jansen Schaef“. In den Drenthschen Volksalmanak voor 1844, bladz. 48 et seq., en in zijne Kleine Opstellen over de Geschiedenis, Oudheden en het Bijgeloof in Drenthe, bladz. 99 en volgg., heeft wijlen mr. J. Pan, in leven raadsheer in ‘t gerechtshof van die provincie, eenige mededeelingen gedaan omtrent het, ten jare 1646, onder den luitenant-admiraal Marten Harpertszoon Tromp, geleverde zeegevecht in het Scheurtje ; omtrent hetgeen bij die gelegenheid door Marten Jansen Schaef, gezagvoerder van het fregat Drenthe, is verricht;
en omtrent eene vereering van honderd riksdaalders, aan dien kapitein, w ten aensien van sijne bewesene dapperheit ende vaillantise” in dat gevecht, den 22en maart 1647 geschonken door ridderschap en eigenërfden, de staten van het landschap Drenthe in wier vergadering, op dien dag te Assen gehouden, hij de door hem veroverde admiraalsvlag overleverde.
Genoemde schrijver besloot zijne mededeelingen met de vermelding, dat hij, in de geschiedenis van ons zeewezen, kapitein Schaef alleen had ontmoet in het Leven van de Ruiter, op het jaar 1656, bladz. 92.
Ik wensch hier nog het eene en andere bij te voegen, zoo omtrent het gevecht in het Scheurtje (de

Spotprent op het Spaanse verlies van Duinkerken, 1646,
Crispijn van de Passe (II), Collectie Rijks Museum

zeestroom naar Duinkerken, HZ) als omtrent genoemden zeeofficier.
In de eerste helft der zeventiende eeuw was de provincie Gelderland, onder de admiraliteit te Amsterdam, in de kosten van het zeewezen onder anderen belast met een half jacht. Het landschap Drenthe droeg de wederhelft der kosten van dit schip, dat de Engel Gabriël was genaamd, onder bevel van kapitein Gerrit Veen of Peen stond en, ten jare 1638, als onbruikbaar voor ‘slands
dienst, is verkocht. Door tusschenkomst van de admiraliteit te Rotterdam, is de Engel Gabriël vervangen geworden door een vaartuig, dat, in de voorhanden stukken, bij afwisseling jacht, fregat, en vergadt wordt genoemd en den naam Drenthe ontving.
Het bevel over dien bodem werd, eenigen tijd daarna, aan kapitein Marten Jansen Schaef opgedragen.
De vereering der staten van Drenthe ia niet de eenige geweest,welke, ter gemelder zake, aan kapitein Schaef is ten deel gevallen.
In de – onder -de archieven van laatstgenoemd gewest berustende- rekening van Albert Spiegel, outvanger generaal der admiraliteit te Amsterdam, over het tijdvak van augustus 1644 tot october 1647, wegens het beheer der schepen de Prince Hendrik en het jacht Drenthe, wordt de volgende post aangetroffen: Betaelt Jan Lutma, Goutsmith hier ter steede, de somme van seshondert ses en veertich ponden van XL grooten ‘t pont, voer een goude keten met een penningh, wegende 15 onsen een engels, daer mede bij desen Raede vereert is Capt. Marten Schaff, ter sake bg onlangs in ‘t Scheur voor Duijnkercken, heeft helpen veroveren een ‘groot Duinkerker Fregat, ‘t welcke bij hem alhier is opgebracht, ende daerbi noch eenige clijne Fregatgens verovert ende ander clijn vaartuigch verbrant, achtervolgende de ordonnantie dato den 22 septemb. 1646 ende quitancie comt . VICXLVI 9’.
Kapitein Schaef zal vermoedelijk een Fries, immers in de provincie Friesland woonachtig zijn geweest. Dat zijn vrouw eene Friezin, in allen gevalle van friesche afkomst was, meen ik te kunnen en te mogen aannemen, op grond der kwitantie, gesteld onder de ordonnantie tot betaling der voormelde honderd rijksdaalders, den 25sten maart 1647 door drost en gedeputeerde staten op den ontvanger van Welvelde afgegeven, welke kwitantie aldus is luidende :
Desen ordonñ is mij onderges volgedaen eñ betaelt wege mijn man.
tijelck Loeijes Sminia.”
Gaarne zoude ik iets meer weten omtrent kapitein Marten Jansen Schaef, zijne afkomst en zine nakomelingen, indien hij die gehad heeft. Indien mijn geheugen mij niet bedriegt, dan is tusschen de jaren 1820-1825, of daaromtrent, zekere Schaaf – ik meen, dat hij een Fries was en Sjoerd Pieter heette – commies bij ‘s rijks belastingen in Drenthe, en wel in eene eene gemeente in de nabijheid van Meppel, geweest. Misschien zal dit er toe kunnen leiden, om met vrucht nasporingen te doen.
Wassenaar. MAGNIN, Oud-Archivaris van Drenthe.

Meer informatie is te vinden op Drenthes strijd ter zee in 80 jarige oorlog:
Tijdens de Drentse Landdag, de vergadering van de Ridderschap en Eigenerfden, van 22 maart 1647, verhaalde Schaaf van de ‘Periculeuse bataille die hij met des vijants schepen int Scheurtje heeft gehouden, waervan hij een goet deel inde brandt ende inde grondt gebracht heeft.
Toonende ten sulcks eynde mede een chaerte, daer de voorschreven bataille met de penne is afgetrocken. Oock overleverende de Admiraelsvlagge, die hij den vijandt daer ter tijt heeft afgenomen’. De aanwezigen op de Landdag waren onder de indruk van de daden van Schaeff en besloten hem wegens zijn betoonde dapperheid te belonen met honderd rijksdaalders. In de ordonantie waarbij hem dit bedrag wordt uitbetaald wordt gesproken van ‘sijn goede couragie int slaen van 19 schepen, soo clein als groot voor Mardijk’.
Niet alleen Drenthe, maar ook de admiraliteit van Amsterdam vond dat Schaeff zich bij die actie goed geweerd had. Uit een rekening van de ontvanger-generaal van die instelling blijkt dat Schaeff door hen vereerd is met een gouden keten met een penning, ’ter sake hij onlangs int Scheur voor Duijnkercken heeft helpen veroveren een groot Duijnkercker fregat, ’t welcke bij hem alhier is opgebracht, ende daer bij noch enige clijne fregatgens verovert, ende ander clijn vaertuijgh verbrant.
In december 1647 werd Schaaf met een vloot naar Brazilië gestuurd. Op 8 oktober 1648 kreeg het jacht een andere kapitein toen Schaeff, na herhaalde klachten van zijn scheepsvolk over zijn ‘quade regieringe’ door de krijgsraad ter zee tot ontzetting uit zijn post werd veroordeeld. Ondanks dit alles moet Schaeff echter later in zijn functie zijn hersteld, want in 1656 ontmoet luitenant-admiraal Michiel de Ruyter, die met een oorlogsvloot in de Middellandse Zee kruist, een aantal Nederlandse koopvaardijschepen en hoort van de bemanning dat zij tijdens een storm hun convooier, het schip van kapitein Maerten Schaeff, zijn kwijtgeraakt. Ook in 1657 is hij nog actief, want begin oktober van dat jaar ontmoet luitenant-admiraal Van Wassenaer, heer van Obdam, hem nabij Lissabon. Schaeff is dan nog steeds kapitein van een convooier en begeleidt een aantal koopvaarders.

Bij Tresoar vinden we meer over de achtergrond van onze zeeheld. Hij komt uit de plaats waar op dat moment de Admiraliteit van Friesland was gevestigd:
Dokkum, huwelijken 1624.Vermelding: Ondertrouw op 23 oktober 1624. Bruidegom: Marten Jansen Schaaff afkomstig van Dokkum. Bruid: Tiesck Boyesdr afkomstig van Dokkum
Gestandaardiseerde namen: Bruidegom: MARTEN JANS SCHAAF. Bruid: TJITSKE BOIENS
Bron:Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmatenboeken(DTBL). Ondertrouwregister Gerecht Dokkum 1605-1628.

Ondertrouw Marten Jansen Schaaff te Dokkum, 1624, rechtsonder.

Dokkum, dopen, doopjaar 1626. Gedoopt op 17 september 1626 in Dokkum. Dopeling: Boije, zoon
Vader: Marten Jansen Schaaf. Gestandaardiseerde namen: Dopeling: BOIEN.   Vader: MARTEN JANS SCHAAF. Bron: Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL)
Herv. gem. Dokkum, doop 1612-1674. Inventarisnr. : DTB 185

Dokkum, dopen, doopjaar 1629. Gedoopt op 15 februari 1629 in Dokkum. Dopeling: Hidtie, dochter. Vader: Marten Schaaff. Gestandaardiseerde namen: Dopeling: HITJE. Vader: MARTEN SCHAAF. Bron:Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL) Herv. gem. Dokkum, doop 1612-1682. Inventarisnr. : DTB 188

In 1640 wordt in het Stemkohier een Marten Jans Schaaf genoemd als eigenaar van Plaets 3 te Hantumeruitburen. Volgens de Prekadastrale atlas waren Wopke Bartholomeus en Marten Schaeffs in 1640 eigenaar van Stemkohier 3 in Hantumeruitburen. Wopke Bartholomeus bewoonde de boerderij.
In 1700 is de boerderij verdwenen en stond er alleen een huis  (of eigenlijk een “huysstede”, het huis zelf lijkt ook al verdwenen).
Over Wopke Bartholomeus heeft Reinder Tolsma indertijd geschreven als eigenaar van de Poartepleats in Hantumeruitburen.(De Sneuper 45: De boerderij Jagtlust voorheen Germerhuis of de Poartepleats te Hantumeruitburen)

In de Quaclappen, 1603: Jan Andries zn Schaaff en Jantien Gerrijts dr e.l. te Dokkum, ook in 1606 en 1612. Mogelijk zijn dit zijn ouders.

En zelfs de grote Constantijn Huygens had een hoge pet op van Marten Jans Schaaf, getuige dit verzoekschrift aan Frans van Donia:
Brief Constantijn Huygens aan Frans van Donia:[p. 353]   
3162. F. van Donia1). (H.A.)
Wilt gij uit mijn naam Marten Jansz Schaef bij Z.H. recommandeeren, om kapitein Veen, die gediend heeft onder admiraal Tromp, op te volgen? Nimmegen, den 20/10 Sept. 1642. 1).
Franciscus van Donia te Hinnema in Hielsum was afgevaardigde ter Staten-Generaal voor Friesland en o.a. betrokken bij de Vrede van Munster in 1648.

 Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.