mrt 012004
 

Waar ging het fout?

D.A. Zwart

Gevelsteen uit Ee, met initialen IF. Oorspronkelijk uit geboortehuis Foeke Sjoerds, nu te Leeuwarden in de Grote Kerkstraat 230 
Enige tijd terug kreeg ik van de heer Zijlstra, uit Amsterdam, webmaster van de historische vereniging ‘De Sneuper’, een brief met een afbeelding van een kleine baksteen. Het onderschrift vermeldde: ‘Grote Kerkstraat 230, woonhuis. Afkomstig uit een woonhuis te Ee, in 1926 verworven door het Fries Museum, In 1997 herplaatst aan de Grote Kerkstraat’.

“Weet jij van wie die gevelsteen is geweest?” Ik moet heel eerlijk bekennen, ik was blij verrast, want ik had mijn jarenlange speurtocht naar deze steen al opgegeven!
Aan de Grote Kerkstraat (op nr. 230) in Leeuwarden, zit inderdaad een kleine baksteen ingemetseld. De steen valt niet erg op, want deze is klein van stuk, 28½ x 14½ cm. Toch is deze steen de moeite van het bekijken waard. We zien een gebeeldhouwde open schaar die bekroond wordt door een kroontje. Dit zou in de richting kunnen wijzen van een mr. kleermaker. Onderaan zien we de initialen “I.F.”. Wij mochten tot dusver aannemen, gezien de plaats waar de steen is ingemetseld, dat deze daar hoort en er dus in de Grote Kerkstraat vroeger een mr. kleermaker heeft gewoond.

Toch is het soms anders dan het lijkt…

In ‘Foeke Sjoerds, een Friesche schoolmeester der 18e eeuw’, 1914, meldt P.J. Wierstra, dat er sprake was van drie bakstenen. Samen met ds. Obe Groenewoud, hervormd predikant te Ee, bekeek hij ze. Sinds enige jaren zaten ze ingemetseld in een achtermuur van een aangebouwd schuurtje.
“Dat zij in dien nieuwen muur niet behooren, bewijst onder meer hun ouderdom. Ook zijn zij rood terwijl de geheele achterzij overigens van gele steen is”. De heel- en vroedmeester Jan Jans Kiestra, ooit bewoner van het bewuste huis, schrijft dat er vóór 1806 of 1807, drie stenen boven elkaar in de voorgevel waren geplaatst, aan de zijde van het kerkhof. De eerste had als initiaal, ‘W’, de tweede ‘I.F.’ met kroontje en open schaar, de derde vermeldde het jaartal ‘1613’. Het huis stond vanouds her op grond van de kerk. Al in zeker 1699 was Sjoerd Foeckes eigenaar en bewoner. Mogelijk is dat ook zijn vader en grootvader al in dit huis woonden, gezien de initialen van in de baksteen en gebeeldhouwde schaar die kan wijzen in de richting van kleermaker. Bovendien wezen volgens Kiestra, de kerkvoogdijboeken in die richting. Helaas zijn deze archivalia later verloren gegaan, zodat we dit niet meer na kunnen trekken.
Zoals in die tijd bekend, hield Kiestra zich veel bezig met archiefonderzoek, zodat we zijn veronderstellingen serieus moeten nemen.

“In de nieuwe gevel”, schrijft de heer Kiestra, “naar het kerkhof toe, zijn deze stenen niet weder geplaatst, maar overgebracht en ingemetseld in de lootsgevel aan het andere einde van het huis, doch bij het nederwerpen en herbouwen van die loots in 1848 zijn die steenen wederom in de gevel geplaatst”.

Sinds 1716 woont de weduwe van Sjoerd Foeckes nog in het huis. Deze moet tussen 1726 en 1732 zijn overleden. Vanaf haar overlijden is Haaije Sjoerds, oudere broer van Foecke, eigenaar en bewoner.

Een opmerkelijke vondst
Na de bewuste vondst van de verloren gewaande steen, van de schaar, heb ik contact opgenomen met mevrouw B. Dijkstra-Groen, uit Ee. Ze vertelde dat hun zoon Doeke, jaren geleden, in het Fries Museum een baksteen had gezien, staande tegen de muur, met dezelfde gebeeldhouwde schaar, initialen en kroontje.
Jaren later, heeft hij de steen niet meer kunnen vinden. Mevrouw Groen wist dat ooit in hun ouderlijk huis zo’n identieke steen was ingemetseld. Sterker nog, ze wist vrijwel zeker dat het dezelfde steen betrof!

In het Streekarchief te Dokkum bevindt zich nog de originele bouwvergunning van 1926 van een klein huis aan de Omgong, in Ee. De toenmalige eigenaar wilde zijn twee tuitgevels vervangen door twee nieuwe modernere wolfsgevels. Hierbij zouden de gevels tot dakgoothoogte ingekort worden.
Dit werk werd in datzelfde jaar daadwerkelijk uitgevoerd, wat mij door wijlen Johannes Wouda (geboren in 1904) jaren geleden bevestigd werd. Dezelfde dag ben ik nog zelf wezen kijken. Het dak was duidelijk vernieuwd met behulp van veel grenen. De oorspronkelijke kapconstructie moet van eikenhout geweest zijn en bovendien zwaarder van constructie zijn geweest.
Geen wonder, dat ik de drie stenen dan ook niet kon vinden. Ook in de onderste gedeelten van de muren van de voor- en achtergevels niet, noch in de loodsmuur. Het aangebouwde schuurtje moet in datzelfde jaar 1926 zijn afgebroken, tegelijkertijd dus met de ‘restauratie der twee gevels’.

De voorgevel, aan de zijde van het kerkhof, als oorspronkelijke plaats lijkt ook wel aannemelijk, gezien het feit dat een gebeeldhouwde baksteen, hoe eenvoudig ook uitgevoerd, het publiek hiermee de winkel/werkpaats in kon lokken. U ziet er is niet nieuws onder de zon! Met de vernieuwing van het huis en schuurtje raakten drie stenen het spoor bijster!

Dat deze steen (schaar)ooit deel uitgemaakt heeft van het geboortehuis van één van Frieslands grootste geschiedschrijvers, Foeke Sjoerds (1713-1770), weet helaas niemand meer.
Maar gelukkig wist ik het bestaan van beide stenen dankzij mijn studieonderzoek over het leven en werk van Foeke Sjoerds. Dit betekende zelfs spitten in de bouw- en bewoningsgeschiedenis van zijn geboortehuis.

Foeke Sjoerds
Hij werd geboren in 1713, als zoon van Soerd Foekes (mr. schoenmaker te Ee) en Antie Hanses. Hij kreeg later les van schoolmeester Jan Goslings. Maar wanneer Foeke’s vader jong overleed, moest hij noodgedwongen het schoenmakersvak uitoefenen. Van studie was geen sprake meer.
Als autodidakt ontwikkelde hij zich uitstekend en werd door toedoen van jonker Bumania, bewoner van het fraaie Holdingaslot te Anjum, schoolmeester in Oosternijkerk. Het duurde niet lang of hij werd wegens zijn integriteit, ook nog eens dorpsrechter. Dit ambt stond in die tijd behoorlijk in aanzien. Ook wordt hij nog eens Frieslands historieschrijver. Zijn meest omvangrijke publicatie werd ‘Algemeene Beschrijvinge van Oud en Nieuw Friesland’, verschenen bij Pieter Koumans in de jaren 1765-1768.

Familiebezit
Het is opvallend dat het huis zo lang in de familie geweest is (tot diep in de 19e eeuw). De “F” staat naar alle waarschijnlijkheid voor Foekes.

Zoals verteld, Foeke’s vader en gootvader die in dit huis woonden, waren mr. schoenmaker van beroep. De man die de stenen in 1613 heeft laten bakken, het oorspronkelijk bouwjaar, is vrijwel zeker kleermaker geweest.

Sinds 1832 is Ide Floris Westra, timmerman van beroep, eigenaar. Opvolger wordt Floris Westra, daarna weer een Ide Floris Westra. Dan wordt de familie Kooistra eigenaar.

Jan Jans Kiestra
Tot in 1891 woonde in ditzelfde huis de hier alom bekende Jan Jans Kiestra, heel- en vroedmeester. Hij woonde hier samen met Pietje Westra. “Wat rûch yn é mûle, mar oars wat men neamt in bêste keardel”. Wanneer de patiënten bezocht moeten worden, liet de dokter zich afhalen door de bolderwein van Jan Fetzes. “Dokter siet efter de fuorman op it bankje, winterdei de fuotten tsjok yn it strie.
Fan fierren hearde men it spul oankommen, want dokter en Jan wiene altyd oan it wurd.
As dokter net by de tiid wie of tangele, siet mei winterfuotten, dan hûsmanne er op bêd mei fjouwer kjessens ûnder de holle en dêr kamen de pasjinten foar”. Wanneer er problemen waren in het ziekenhuis in de stad Groningen, dan werd de dorpsdokter met de koets van huis gehaald en in ijltempo naar de stad gereden.
Zijn dorpsgenoten hadden volgens hem een gezonde levenstijl. “Hja ite har siik oan spek war wer soun oan sûpenbrij!

Na zijn dood wordt Pieter Lieuwes Westra, eigenaar. Hij woonde in die tijd als landbouwer te Jouswier. Pieter Schuringa, gardenier, wordt vervolgens eigenaar.
Achtereenvolgens Gerben de Vries, koopman, Pieter Schuringa. Vanaf 1922 wordt Jan Tjalling Alberda, landbouwer onder Ee, liefhebber van tuinen en interesseerde zich mateloos voor de geschiedenis van Ee. Zo ook voor deze historische woning! Hierna komt het huis in eigendom van zijn zuster Maaike.
Sinds 1925 van Lammert van der Horst, assistent stoomzuivelfabriek, en sinds 1926/1928 van de familie Klaas Groen, die lange tijd eigenaar is gebleven.

Baksteen
Al met al een woning met geschiedenis. Wat is mooier om deze woning één van zijn verloren bakstenen weer terug te geven?

Dus wat rest?
Laat deze steen weer van zijn dwaling terugkeren, naar de plaats waar hij vandaan komt. Want laten we heel eerlijk zijn, het is nu toch pronken met andermans veren?

Omgong te Ee in 1919. Op de voorgrond ds. Obe Groenewoud. Op de achtergrond links het geboortehuis van Foeke Sjoerds
N.B. Dit artikel is eerder gepubliceerd in de Nieuwe Dockumer Courant, najaar 2003.
De auteur, Douwe Zwart, is lid van onze vereniging. Reacties kunt u mailen aan de redactie.

 Posted by at 22:52