feb 012003
 

De vijfde potestaat van Friesland, Igo Galama, werd gekozen in 867. Uitstekend krijgsman en vurig beminnaar van zijn vaderland, deed hij al het mogelijke om de inwendige rust en welvaart van Friesland te bevorderen.

Het oude gebruik, om wachten langs de zeekust te plaatsen, door zijne voorgangers veronachtzaamd, werd door Galama opnieuw ingevoerd, om te waken tegen de invallen der Noormannen en tevens te letten op den toestand der zeedijken, die in dien tijd nog niet zeer sterk waren. Eens te Ezonstad zijnde, waarschuwde Galama de inwoners bijzonder om op hunne hoede te zijn tegen de zoo gevreesde Noormannen, en zeide bij die gelegenheid:
Haadet goede wacht tyan da Nordera oordt,
Want vuyt da Grimma herna comt ws all quaed voort.
(Houdt goede wacht tegen het noorder oord,
Want uit dien grimmigen hoek komt ons alle kwaads voort).
Ezonstad was oudtijds een stedeke aan de Lauwers, gebouwd omstreeks 341, door Odilbald, den zesden hertog der Friezen. In 808 werd deze stad door de Noormannen bijna geheel uitgeplunderd en afgebrand, doch met hulp van het rijke Staveren spoedig herbouwd. De buurt Ezumazijl, aan de Lauwerszee in Oostdongeradeel, is de plek waar de oude stad heeft gestaan. Eenige nederige huisjes onmiddellijk daarbij, dragen nog den naam van Ezumaburen, Ezonbuurt.
De oude Noorsche Vikingen, letterlijk Wijkkoningen (zie Frithiof-saga) zochten op hunne zeerooverstochten naar wijkplaatsen, waar zij met hunne schepen veilig konden liggen. De Noormannen landden dan ook altijd in de Lauwerszee of in de Middelzee.
Uit: Uit Friesland’s Volksleven, van vroeger en later, volksoverleveringen, volksgebruiken, volksvertellingen, volksbegrippen, bijeengebracht door Waling Dijkstra, pagina 35.

 

 Posted by at 23:06